Niet kinderachtig, maar kinderlijk, opgewonden en vrolijk. Want wij – de Hofdames – gingen een uitstapje maken. In een grote bus en met rolstoelen. We gingen het 250-jarig bestaan van ons Occohofje vieren. Met een tocht naar beeldentuin De Zanderij, een prachtig stuk bos bij Hilversum.
Ik zat – na een duivelse klim in de rolstoelbus – intens naar het landschap te kijken. De bus reed aangenaam. Niet te hard en niet te zacht in een lekker gangetje. We reden naar Hilversum, de plaats waar ik vele jaren mijn brood heb verdiend met spelen in van alles en nog wat. Bijvoorbeeld in Oebele, Lurelei en allerlei andere cabaretprogramma’s met veel verschillende mensen. Omdat ik vanaf mijn zesde jaar pianoles heb gehad, hoefde ik nooit te tobben met melodieën die je dan maar op je gehoor moest zingen. Ik had genoeg aan een blaadje met noten.
Geboorteplaats
We verlieten Hilversum alweer snel. Deze weg kende ik niet. De omgeving werd steeds bosachtiger, veel wandelaars langs de weg. We gingen alsmaar dieper het bos in. Ergens waar ik nog nooit was geweest. De bus minderde vaart bij een hek. Hier was het. De plaats van bestemming: De Zanderij. Midden in het bos. De tafel voor de lunch stond al gedekt. Maar ik liep meteen het bos in. In mijn hoofd keerde ik terug naar de plek in het bos, waar ik geboren ben.
Lees ook: De sterke nylons van Prinses Juliana
Een huis in de jaren dertig waarvan de achtertuin doorliep in het bos. De sprookjeswereld van mijn allerjongste kinderjaren. Ik speelde met mijn kleine broertje dat nauwelijks kon lopen. We hadden een tent waar we in- en uitkropen. Er liep ook een beekje in dat bos achter ons huis en volgens mijn moeder woonden daar de elfjes.
Herinneringen
Ik moest even gaan zitten. De herinneringen aan mijn aller vroegste jeugd knalden mijn herinnering binnen. Zo’n bos had ik nooit meer gezien, mijn verleden gedroeg zich als een loper uitgerold terug in de tijd.
‘Kom jongens, We gaan lunchen!’ Een van de Hofdames, die alles fantastisch voor ons hadden geregeld, riep ons. Er was geen jongen te bekennen, ondanks alle emancipatie was de verzamelnaam voor ons oude meisjes nog steeds ‘jongens’. Ik liet mijn droom los, op weg naar de feestelijke lunch. Wat een heerlijk uitstapje.