‘Dat is dan €4,75.’ Ik kijk naar het vriendelijke gezicht van de verkoopster en werp een blik naar het lullige zakje kip dat ze zojuist op de toonbank heeft gelegd. Er had ook een klein stukje smeerworst in kunnen zitten. Ze kijkt me vragend aan. ‘Is dit het?’, vraag ik. Enigszins vertwijfeld maakt ze met twee vingers van haar onderlip een geultje en ze knikt. Ik slaak een diepe zucht en ik ben vooral blij dat ik de enige klant in de winkel ben. Enerzijds voel ik me een zeikerd als ik er iets van zeg, anderzijds voel ik me genaaid dat de vrouw schaamteloos en in volle overtuiging een kippenboutje voor mijn neus neerlegt waar we ’s avonds met z’n tweeën van moeten eten. Mijn gedachten ratelen als een wapperende Rolodex.

Met een briefje van 5 in mijn hand kan ik het niet nalaten om te vragen of de andere helft van mijn kip soms is weggevlogen. Ai, dat is niet de meest sympathieke formulering om je ongenoegen te laten blijken! En het argument dat je op een van de Amsterdamse markten een veel goedkoper kippetje kan krijgen kan je ook beter achterwege laten. Ongetwijfeld begint ze dan over het verschil tussen een plofkip en een verantwoord, duurzaam, dagvers gegrild nobel kippetje van natuurlijke bodem direct van de boer en bla bla bla… Die discussie win je nooit. Ik kijk nogmaals naar het lullige kippenboutje dat de aanleiding is van mijn verontwaardiging. Zes paar ogen kijken me nu aan van achter de toonbank. Wat gaat die man met dat petje en die bril nu doen? Ik leg me er maar bij neer en spreek in stilte met mezelf af dat ik er nooit meer naartoe zal gaan.

Lees ook: Wie goed doet…

Ondertussen hoor ik het gesprek dat even later zal worden gevoerd als ik de winkel heb verlaten. ‘Het is toch ongelooflijk? Dat is weer typisch zo’n vent die er niks van begrijpt dat wij gewoon een ‘eerlijke’ prijs vragen. Nou, hij gaat voortaan maar lekker naar de supermarkt om een voordelig antibiotica kippetje met Bonus voordeel te halen.’
Thuis leg ik het armoedige kippenvleugeltje in de koelkast en in de zoekbalk van Google typ ik in: ‘hoe wordt een prijs bepaald?’. Het antwoord luidt: ‘De som van de kosten aan grondstoffen, eventuele andere aankopen en productiekosten per eenheid plus een verdeelsleutel voor de vaste kosten vormen dan de basis waarop een winstmarge wordt toegekend om aan de finale verkoopprijs te komen.’ Samengevat: de kip wordt duur betaald. Diezelfde avond eten we als een kip zonder kop een veel te duur scharminkelig en schandalig droog kippetje.