Steeds vaker zie ik ze door Amsterdam lopen of fietsen: van die types die het nodig vinden dat de gehele wijde omtrek van hun luide, vaak wansmakelijke muziek meegeniet via een portable speaker. Deze geluidsdrager hangt dan dikwijls aan hun stuur, maar hangt ook weleens op de bagagedrager, of in hun rugzak. Soms hebben ze ook een koptelefoon op en hoor je een a capella-versie. Ik probeer dan altijd te raden welk nummer ze zingen en of ik er mijn stoel voor zou omdraaien. 

Meestal bewegen de herriemakers zich stoïcijns doch luid zingend en/of dansend door de straten van Amsterdam voort, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En soms zingen ze ook níet. Deze week werd ik in de Westerstraat gepasseerd door twee van die blije types, beiden gekleed in een veel te wijde onesie. Al dansend droegen zij samen een speaker. Ook zij hadden weer die typische wij-tegen-de-rest-blik op oneindig. Ik zag er een tekeningetje bij: ‘Liefde is… samen als 1 malloot door de Jordaan huppelen met een draagbare speaker op de maximale volumestand.’
 
Fascinerend, vind ik het. Dat is het keurige woord dat je te pas en te onpas kunt gebruiken als je je ongezouten mening niet meteen wilt ventileren. ‘Intens’ heeft dezelfde vibe.
 
Want wat bezielt je om je – met of zonder luidspreker of koptelefoon – heel hard zingend door Amsterdam te verplaatsen? Is dit het ultieme gevoel van vrijheid, blijheid, vooruit met de geit? Hoop je ontdekt te worden als de nieuwe Voice of Amsterdam? Kom je aandacht tekort? Wil je anderen je muzieksmaak bijbrengen of opdringen? Is het gewoon stoer, cool, dik, vet, lit of hoe het ook mag heten? Of is dit de nieuwe generatie straatmuzikanten? En wat wordt de volgende stap: dat je je elektrische gitaar om je nek hangt en een spontane Sultans of Swing-achtige solo ten gehore brengt?

Het wordt volgens mij hoog tijd dat ons college van B&W zich eens over al deze vragen buigt. Ik ben heel benieuwd bij welk kamp onze groene rakkers zich zullen aansluiten. Valt dit volgens hen onder dezelfde geluidsoverlast die ook voor de boten van de Canal Parade geldt? Moet het dus verboden worden, of moeten de artiesten-in-spe een vergunning aanvragen? Of worden deze voorbijvliegende serenades met de mantel der liefde worden bedekt onder het mom van: ‘ach, dat is nou het heerlijke van een vrije stad als Amsterdam: als je luidkeels zingend met je boombox over de grachten wilt rijden, dan moet dat kunnen!’
Ondertussen vind ik het fascinerend. En intens. Toch blijf ik trouw aan mijn motto: wie zich niet ergert maar verwondert, die wordt geen tachtig maar wel honderd!
 
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine