Deze maand moeten we (de onnavolgbare commentaren en oneliners van) de bijzondere Johan Cruijff alweer 5 jaar missen. Mokum Magazine spreekt met sportjournalisten en vrienden van Cruijff. Vandaag: Frits Barend.

‘De eerste keer dat ik Johan Cruijff tegenkwam, was waarschijnlijk in een voetbalwedstrijd. Ik was een jaar of 15, 16 en ik speelde bij Neerlandia, een amateurvoetbalclub waarmee ik met een aardig elftal in de hoogste jeugdklasse speelde. Als we tegen Ajax moesten, waren we blij als we het onder de 10-0 hielden. Het enige dat ik me kan herinneren, was dat er bij Ajax twee etters in het veld stonden. Eén van hen moet Cruijff zijn geweest. ‘Etters’ in de zin van dat zij ons helemaal suf tikten.

De eerste keer dat ik Cruijff als journalist te spreken kreeg, werd geregeld door zijn latere schoonvader Cor Coster. Dat verhaal had een bijzondere voorgeschiedenis. Ik zat op het Vossius Gymnasium, waar de familie Coster schuin tegenover woonde. Bij mooi weer zaten de prachtige dochters van Coster in het raam te zonnen. Op een dag ben ik – enigszins provocerend – ook een keer gaan zonnen op het muurtje voor hun huis. Toen er op het raam werd getikt dat ik daar wegmoest, deed ik net alsof ik het niet begreep. Even later kwam Cor eraan gerend en ik zag meteen dat hij geen goed gesprek met me wilde voeren. Pijlsnel rende ik het Beatrixpark in en hij heeft me niet te pakken gekregen. Vele jaren later, toen ik al met Henk (van Dorp, red.) werkte, heb ik bij Cor Coster aangebeld. Toen hij opendeed en me vroeg wat ik kwam doen, vroeg ik hem: ‘weet u nog dat u een jaar of 5 geleden achter een gozer bent aangelopen die bij jullie op het muurtje zat?’ Hij keek me aan en zei lachend: ‘verdomme, nou zie ik het: dat ben jij, die rooie! Kom binnen, jongen!’ Toen ik hem vertelde dat ik Cruijff graag wilde interviewen voor Radio Veronica, was hij meteen bereid om dat voor me te regelen. Hij hield woord en zo had ik al vrij snel een goede band met Cor, maar ook met Johan.

Johan en ik hadden een paar raakvlekken: allebei Amsterdamse straatjongens en boefjes, beiden alleen door een moeder opgevoed met een oudere broer en we hadden het er weleens over dat we het zo vervelend worden dat we uiteindelijk bekender waren geworden dan onze broers. En zo ontstond er een band die altijd is gebleven. Cruijff was een heel warme persoonlijkheid die niet alleen over voetbal wilde praten, maar vooral ook wilde weten hoe het met mij, mijn vrouw en mijn kinderen ging. ‘Hoe gaat het met ze op school, hebben ze het moeilijk of gaat het ze makkelijk af?’, vroeg hij dan. School vond hij heel belangrijk. Dat zie je overigens wel vaker bij voetballers die zelf hun opleiding niet hebben afgemaakt. Hij hield van zijn familie en zijn vaderrol nam hij zeer serieus. Daar kon hij ook best streng op zijn. Maar daarnaast was het ook een man met wie je ontzettend kon gelachen. Zijn humor kan ik het beste omschrijven als ‘schadenfreude’: als ik uitgleed of de spiksplinternieuwe dure auto van die linkse Barend een mankement had, stond hij als eerste ontzettend hard te lachen.

Lees ook: Barbara Barend: ‘Johan was altijd warm, vriendelijk, lief en geïnteresseerd

Cruijff voorzag me ook weleens van ongevraagde adviezen en levenslessen. Als trainer van FC Barcelona had hij de luxe dat hij over vier buitenlandse stervoetballers beschikte: Stoitsjkov, Romário, Laudrup en Koeman. Het probleem was echter dat hij er maar drie mocht opstellen. Eén van hen moest dus op de bank zitten. Cruijff probeerde het zo eerlijk mogelijk te verdelen, maar dat lukte niet altijd. Ik weet nog goed dat er een wedstrijd van niks op het programma stond, waarbij Koeman in de veronderstelling was dat hij die avond zou spelen. De wedstrijden ervoor was dat namelijk niet het geval, maar ook nu zat hij weer op de bank. Van tevoren hadden we afgesproken dat we ’s avonds uit eten zouden gaan bij een heel leuk restaurant in de haven van Barcelona. Met ‘we’ bedoel ik Johan, Ronald, ik en onze vrouwen. De mannen zouden afzonderlijk met de auto van Koeman naar het restaurant toe gaan. Na een draak van een wedstrijd, waarin FC Barcelona met 1-0 verloor tegen een ploeg van niks, was Koeman furieus. ‘Cruijff wíl zeker niet winnen en ik pik het niet langer dat ik vanavond weer reserve stond’, foeterde hij. Ik voelde de bui al hangen dat het dinertje na afloop niks zou worden. En ja hoor: Koeman gaf aan dat hij geen zin meer had om met z’n allen uit eten te gaan. ‘Ronald gaat niet mee vanavond’, zei ik tegen Cruijff. ‘Waarom niet?’, vroeg hij. Hij was oprecht verbaasd toen ik aangaf dat ik me dat ook wel een beetje kon voorstellen. ‘Wat een onzin! Ik kan me daar helemaal níks bij voorstellen. Tot twaalf uur ben ik zijn trainer en daarna ben ik zijn buurman’, riep hij. En hij vervolgde: ‘als morgen nou zijn dochter naar het ziekenhuis moet en Bartina moet met hun zoon naar een voetbaltraining: wie gaat er dan met hun dochter naar het ziekenhuis? Dan gaan Danny of ik! En als hij niet is opgesteld of slecht heeft gespeeld, zeg ik toch ook niet dat ik hem niet meer help? Wat een onzin, hij moet niet zo gek doen. En bovendien: de vrouwen zijn met mijn auto en ik ga ook geen taxi bellen, dus hij zal ons minimaal moeten brengen.’ Uiteindelijk ging Ronald toch mee en in de auto haalde Cruijff hem alsnog over. ‘Wat doe jij nou achterlijk, we gaan vanavond lekker eten en het over leuke dingen hebben. Kom op, zeg: morgen zien we wel weer verder!’ Het werd een fantastische avond en Koeman heeft later gezegd dat hij zó ontzettend veel had geleerd van dit voorval. Privé en zakelijk scheiden is niet altijd even makkelijk, maar Johan kon dat als geen ander. Hij hield van al zijn spelers, maar hij moest er ook weleens één op de bank zetten.’

Een andere wijze les kreeg ik toen ik Johan ooit eens een dilemma voorlegde. Er was een omkoopschandaal ontdekt bij iemand die wij allebei goed kenden. ‘Als dat jou nou ooit zou overkomen, hebben wij dan een probleem, want dan moet ik het opschrijven’, legde ik aan hem voor. ‘Nee hoor, dan hebben wij helemaal geen probleem. Dan heb ík een probleem, want dan had ik het niet moeten doen’, zei hij. ‘En dan heb ik nog liever dat jíj het opschrijft dan een ander. Maar als je het niet doet om mij te beschermen, dan is dat stom, want ik heb het toch gedaan? Dus als je het níet doet, ben je een slechte journalist.’

Nu Cruijff er niet meer is, is het een stuk rustiger geworden. Hij had elk jaar wel een paar op- of aanmerkingen die voor veel commotie zorgden. Dankzij Johan was het ‘never a dull moment’. Zijn nalatenschap is dat hij het Nederlandse voetballandschap wezenlijk heeft veranderd. Plat gezegd behoorde Nederland tot de categorie Denemarken, Noorwegen en Luxemburg. Oftewel: een land dat af en toe misschien eens een uitschieter had, maar zeker niet kon worden toegevoegd aan het rijtje Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje en Italië. Cruijff heeft ervoor gezorgd dat dat inmiddels wél het geval is. Hij heeft ons wakker geschud en ervoor gezorgd dat het Nederlands elftal traditioneel bij de top is gaan horen.’

Interview Martijn van Stuyvenberg

Frits Barend Frits Barend Frits Barend Frits Barend