Mokum Magazine hoofdredacteur Martijn van Stuyvenberg (46) zit dit jaar 25 jaar in het vak. Hij werkte voor de grootste tijdschrifttitels van Nederland en interviewde (inter)nationale wereldsterren als Beyoncé, Eminem, Robbie Williams, Enrique Iglesias, Shakira en Rihanna. In ‘Off The Record’ vertelt hij de verhalen achter de schermen. 
Parkpop 1998, zondag 28 juni. Ergens in een bouwkeet op het terrein zat een zeer bekende Britse popzanger direct na zijn interview met de meest houterige journaliste die je je maar kan bedenken een beetje te pingelen op zijn gitaar. Ze had een half uur interviewtijd, maar Robbie Williams had er – volgens haar – overduidelijk geen zin in. ‘Maak je borst maar nat, want het is écht een lul’, waarschuwde ze mij knorrig voor de ingang van zijn geïmproviseerde kleedkamer. Op dat moment had ik de deurklink al naar beneden gedrukt en werd ik ter plekke zenuwachtig, maar ik zag hem door een kier al zitten. Hij zat met zijn rug naar me toe. Ik luisterde kort naar wat hij speelde en zag dat er een krukje voor hem stond. Dat was kennelijk de plek voor alle interviewers die hij een paar uur voor zijn optreden van zijn platenmaatschappij verplicht te woord moest staan. Robbie keek niet op of om, totdat ik ging zitten. ‘Hi’ kon er nog net van af. Werd ik nu ook op de proef gesteld? Negeerde hij me? Was hij inderdaad een lul? Hij stopte met spelen en leek zijn gitaar in slowmotion in de standaard te zetten, toen ik er als eerste maar uitflapte dat ik toevallig net een week eerder mijn eerste gitaarles had gehad. Met deze impulsieve opmerking trok ik zijn aandacht. ‘Niet waar! Serieus?’ vroeg hij lachend – en hij drukte zijn gitaar naar mij toe. ‘Speel wat je hebt geleerd in je eerste les!’
Ik legde de gitaar op mijn rechterknie en zei dat het slechts een simpel loopje was. Ik voelde mij als een amateurvoetballer die een balletje moest hooghouden voor Johan Cruijff. ‘Laat horen dan!’ daagde hij me uit. Ik speelde het basloopje op de E-snaar. Robbie pakte zijn gitaar weer terug en zei: ‘als je dat al kan, dan kun je dit er nog achteraan spelen. Luister goed en let op mijn vingers!’ Ik kreeg de gitaar weer terug, speelde het na en hij knikte goedkeurend. ‘Snelle leerling. Ik ben trouwens bezig met een nieuw nummer, wat vind je van dit refrein?’ Robbie begon te spelen en te zingen. Achter hem zag ik iemand van de platenmaatschappij binnenkomen om te kijken welk tafereel er zich binnen afspeelde. Ze keek ons verbaasd aan, maar ik stak mijn duim omhoog. ‘Moet jij geen interview doen?’ vroeg Williams een paar minuten later. ‘Ja, dat wel, maar stiekem vind ik dit veel leuker!’ Ook de eigengereidheid van dat antwoord viel in de smaak. ‘Een man naar mijn hart! Je moest eens weten hoe geestdodend het is als je zoveel interviewverplichtingen hebt op een dag. Soms lijkt het wel alsof ze hun best doen om alleen maar stomme vragen te stellen. En steeds dezelfde vragen ook. Als er een Nobelprijs voor Geduld bestond, had ik minstens genomineerd moeten worden.’ Ter plekke bedacht ik een totaal andere insteek dan ik van plan was. ‘Ik weet iets leuks. Als jij me nou vertelt welke stomme vragen er voornamelijk op je worden afgevuurd, dan maak ik daar een verhaal van met als onderwerp: stomme vragen aan Robbie Williams.’ Met een enorme grijs schoof hij naar het puntje van zijn stoel, verzon zelf alle vragen en gaf vervolgens zelf het bijbehorende antwoord. ‘Robbie, hoe is het om nu als solozanger de wereld over te reizen?’, ‘Wat is eigenlijk het geheim van je succes?’ ’Mis je de jongens van Take That niet?’, ‘Wat vind je van Nederland?’, ‘Hoe is het met je gezondheid?’ Omdat hij zag dat ik er zichtbaar van genoot, deed hij er steeds een schepje bovenop. ‘Je vergeet er één’, zei ik. ‘Er wordt vast ook regelmatig aan je gevraagd waarmee we jóu kunnen entertainen naar aanleiding van Let Me Entertain You!’ Hij tuitte zijn lippen en bleef ja-knikken. ‘Misschien moet ik daar ook maar eens een song over schrijven. Met jóuw basloopje!’