Deze maand moeten we (de onnavolgbare commentaren en oneliners van) de bijzondere Johan Cruijff alweer 5 jaar missen. Mokum Magazine spreekt met sportjournalisten en vrienden van Cruijff. Vandaag: Barbara Barend.

‘Mijn allereerste herinnering aan Johan Cruijff was een wedstrijd in De Meer nadat hij was teruggekeerd naar Ajax. Mijn vader zei meteen dat we daar met z’n allen naartoe moesten. ‘Dit is heel uniek en je móet hem een keer gevoetbald zien hebben’, zei hij. Als klein meisje voetbalde ik zelf ook – in een jongensteam – waarbij Cruijff en Tonny Bruins Slot bij onze wedstrijden tegen Ajax weleens langs de kant stonden om te scouten.

De eerste keer dat ik een lang gesprek met hem had, was tijdens een lunch bij ons thuis. Mijn ouders hadden een goede band met Johan en Danny, maar ook met Ronald en Bartina Koeman. Ik weet nog goed dat er toen een vriendinnetje van mij uit de Verenigde Staten over was. Ze had geen idee wie Cruijff was, maar vertelde hem alles over haar talenstudie en Amerika. ‘Je moet zo even een foto maken en later aan je vrienden laten zien’, zei ik tegen haar. Pas toen ze terug was had ze de impact van deze bijzondere ontmoeting door.

Daarna heb ik Cruijff regelmatig gezien en gesproken. Johan was altijd warm, vriendelijk, lief en geïnteresseerd. De allereerste keer dat ik een groot interview mocht doen, was na afloop van een wedstrijd van het Nederlands Elftal tegen Andorra. Van tevoren had ik aan hem verteld dat ik natuurlijk bonuspunten zou scoren als ik hem mocht interviewen. ‘Maar lieve schat, dan kom ik toch even?’, zei hij meteen – en hij hield woord. Hij gaf me een dikke knipoog en ik was natuurlijk apetrots. Hij deed dit trouwens ook nog een keer bij een andere gelegenheid. ‘Ik heb met háár een interview’, zei hij tegen alle andere verslaggevers en liep direct daarna weer van het veld af. Ook heb ik Cruijff een keer opgezocht in zijn hotel tijdens een Europees kampioenschap. Van tevoren twijfelde ik of ik hem even gedag zou zeggen, maar ik kwam hem al vrijwel direct tegen op het terras. Hij zat te lunchen met Danny en riep meteen enthousiast dat ik erbij moest komen zitten. ‘Nou, ik wilde eigenlijk  alleen maar even zwaaien’, gaf ik bescheiden aan, maar Cruijff pakte een stoel en riep de ober om nog wat te bestellen. Uiteindelijk heb ik daar de hele middag heel gezellig met Johan en Danny gezeten.

Lees ook: Toine van Peperstraten: ‘Cruijff zei: Van Peperstraten? Die heeft geen verstand van voetbal!’ 

Achteraf gezien ben ik als interviewer nooit echt kritisch geweest naar Cruijff. Mijn vader kon nog weleens pittige vragen stellen, maar voor mij was Johan Cruijff wel iemand tegen wie ik opkeek. Toch had hij het ook prima gevonden als ik het hem écht lastig had gemaakt. Eigenlijk vond hij het zelfs stom als je dat niet deed. Maar ik stond vooral te glunderen en te genieren als ik hem voor mijn microfoon had. Soms was er geen touw aan vast te knopen, maar mijn hoofd draaide overuren als hij in een paar zinnen weer eens meerdere tegeltjeswijsheden uitsprak. Het was altijd leuk om hem te interviewen, niet alleen vanwege zijn taalgebruik, maar ook door zijn intelligente manier van denken.

Het meest speciale plekje in mijn hart heeft hij veroverd toen ik drie weken voor zijn dood bij hem langsging. We hadden het even over voetbal, maar al vrij snel draaide hij dat gesprek om naar wat hij belangrijk vond. Hij had gehoord dat wij een beetje worstelden met de opvoeding van onze zoon, waarop hij me – misschien ook wel in de wetenschap dat hij me daarna niet meer zou zien – heel lief toesprak. ‘Je kind is het meest bijzondere wat je hebt. Je moet zeker niet willen dat ‘ie op jou gaat lijken. Het enige wat je moet doen, is er voor hem zijn en van hem houden. Laat hem lekker zijn wie hij is en trek je niks aan wat anderen daarvan vinden. Beloof je me dat je hem anders laat zijn?’ Met een brok in mijn keel nam ik afscheid en daarna heb ik hem nooit meer gesproken. Dat laatste gesprek was typisch de warme en unieke Johan Cruijff: hij was totaal vrij van vooroordelen en keek alleen maar naar wat iemand kan en doet. Als geen ander wist hij waar het leven werkelijk om draait en datzelfde geldt voor zijn vrouw Danny.

Als ik over Cruijff praat, spreek ik soms nog in de tegenwoordige tijd. Ik heb nog steeds het gevoel dat hij er gewoon nog is. Als ambassadeur van de Cruyff Foundation zie ik bij besprekingen dat iedereen hem ontzettend mist. Zo’n gevoel dat hij nog ergens rondloopt en op elk moment binnenkomt om een geestige anekdote te vertellen. Of om de glazenwasser te vertellen hoe hij zijn werk beter kan doen. Wat is het toch jammer dat we van zulke leuke en bijzondere mensen al op zo’n relatief jonge leeftijd afscheid moeten nemen. De reden dat Cruijff een echte held is, is dat hij niet alleen een fantastische voetballer was, maar zich ook heeft bekommerd om de wereld. Met zijn baanbrekende Cruyff Foundation zette hij zich in voor onder meer gehandicapten, mensen die het minder goed hebben en kinderen die sport en studie niet kunnen combineren. Tot op de dag van vandaag zie je over de hele wereld hoe hij zijn stempel heeft gedrukt. Wat mij betreft is hij de Greatest of All Time.’

Interview Martijn van Stuyvenberg