Waldemar Torenstra (45) kruipt in de huid van De Cock in Baantjer het begin. ‘Voor mij is deze film een trip down Memory Lane!’

Je zult op een dag maar gebeld worden dat je de rol van de legendarische De Cock mag spelen!

‘Ik weet niet meer precies hoe het ging, maar wel dat ik het superleuk vond en tegelijkertijd ook dacht: ‘oh jee, daar heeft vast iedereen straks een mening over!’ Maar ja, als je als eigenwijze Amsterdammer geen risico’s meer durft te nemen, doe je natuurlijk nooit meer wat. En zeker toen ik te horen kreeg dat Tygo mijn tegenspeler werd, viel er een hoop stress van me af. Tygo en ik werden in het verleden regelmatig voor dezelfde rollen gecast bij audities en dit was de uitgelezen kans om eindelijk eens samen te kunnen spelen.’

Hoe bereidde je je voor op de rol van zo’n beroemd personage?

‘Afgezien van het feit dat we het script tot in de puntjes hebben doorgenomen, heb ik ook gesproken met oud-agenten van Bureau Warmoesstraat en met Peter Römer, die verantwoordelijk is voor de boeken. En natuurlijk heb ik ook heel goed gekeken naar de oude De Cock uit de tv-serie, gespeeld door Piet Römer. Met hem als vader in mijn achterhoofd heb ik de jonge versie in de film neergezet. Overigens heb ik ooit met hem mogen spelen in één aflevering van de serie Baantjer (in de aflevering De Cock en de man die zijn gezicht verloor in 2000, red.). Hij stond bekend als een eigengereide en ietwat norse man, maar ik had een heel goede klik met ‘m. Mijn rol in de film is dan ook een soort eerbetoon naar Piet Römer geworden.’

Twee Amsterdammers in de hoofdrol, filmen in je eigen stad: kunnen we deze film nog Amsterdamser maken?

‘Dat dacht je maar! Om heel eerlijk te zijn is deze film niet alleen in Amsterdam opgenomen, maar ook in Leiden en Schiedam. Het is namelijk vrij lastig om in de Amsterdamse binnenstad te kunnen draaien. De Wallen is een soort van toeristenweb geworden, dus om die reden moesten we veel  scènes ook in andere steden draaien. Maar het sfeertje van de jaren 80 in Amsterdam, toen ik zelf nog een heel klein meneertje was, is waanzinnig goed tot leven gewekt. Voor mij is deze film een trip down Memory Lane.’

Wat maakt deze film een feest der herkenning voor alle Baantjer-fans?

‘Wat het hopelijk een feest maakt, is dat ze het personage weer eens zien, maar dan in een andere hoedanigheid en op een andere leeftijd. Ook leuk is dat er regelmatig een subtiele knipoog wordt gegeven naar alle elementen die hij later zal hebben. En tot slot zul je zien dat er meer reliëf en informatie wordt gegeven over De Cock.’

Hij stond bekend om zijn knorrigheid en gedrevenheid. Zijn dat twee bekende eigenschappen?

‘In deze film is De Cock zeker geen knorrig iemand, dat is een eigenschap die pas door de jaren heen ontstaat. Maar de gedrevenheid zit er al van jongs af aan in. Hetzelfde geldt trouwens voor mij. Ik ervaar mezelf niet als knorrig, maar die hoge drive herken ik wel. Ik vang alleen wat minder boeven dan De Cock…’

En hij is een groot Ajax fan. Jij ook?

‘Jazeker! Ik ben niet meer zo vaak te vinden in het stadion, maar ik volg Ajax op de voet.

Piet Römer heeft de rol van de oude De Cock jarenlang gespeeld. Ook deze film leent zich uitermate voor een vervolg. Is daar sprake van en zit deze jas je inmiddels als gegoten?

‘Volgend jaar komt er nog een aantal afleveringen achteraan. We zijn nu bezig met de opnames van deze tv-serie voor RTL en Videoland. Ik weet niet of er plannen zijn om dit jarenlang voort te zetten, maar ik zou het helemaal niet erg vinden om nog een tijdje in de huid van De Cock te kruipen.’

Waldemar Torenstra

Waldemar Torenstra: ‘Als ik over de grachten rijd, krijg ik een warm en nostalgisch gevoel’

 

 

Waldemar over Amsterdam

‘De echte Amsterdammers vind je zo langzamerhand vrijwel alleen nog maar in Almere en Purmerend, maar wij blijven en verhuizen binnenkort van het centrum naar Amsterdam Noord. Voor mij is de combinatie tussen het levendige en het dorpse van deze stad ideaal. Als ik over de grachten rijd, krijg ik een warm en nostalgisch gevoel en dat wil ik altijd blijven houden.’

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto’s William Rutten, Pief Weyman