Op 7 februari zou de legendarische Johnny Jordaan 99 jaar zijn geworden. Zijn enige dochter Wil Winkel (72) houdt zijn muzikale erfgoed in ere en op Spotify is inmiddels zijn complete, gedigitaliseerde, repertoire (en dat van Tante Leen) te horen. Interviews over haar vader geeft Wil zelden. Voor Mokum Magazine maakt ze een uitzondering.

Regelmatig plaatst ze een berichtje over haar vader op Facebook. ‘Zoals ik op de huwelijksdag van mijn ouders, traditioneel, hun trouwfoto plaats. Ze waren nog heel jong: moeder zeventien, vader negentien. Het heeft nog zeven jaar geduurd voordat ik arriveerde. ‘We hebben al die jaren geoefend’, zeiden ze altijd. Wil is trots op haar beide ouders. Ook toen ze scheidden – ‘Ik was een jaar of acht’ – bleven ze close. Haar vader ging het huis uit, maar pas in 1982 – een paar jaar voor zijn dood – zijn ze officieel gescheiden. Echt alleen gelaten heeft ze zich nooit gevoeld. ‘We waren geen doorsnee gezin met een vader die elke middag na zijn werk thuiskwam. Hij was vaak weg, op reis. Het contact is altijd hecht gebleven. Hij is altijd heel goed voor ons blijven zorgen.’

Als klein meisje moet het niet makkelijk zijn geweest om, plotseling, een beroemde vader te hebben?

‘Ik herinner me nog dat zijn stem voor het eerst door de radio klonk. Ik was vijf en schrok me een hoedje. Ik vond het gewoon eng, stopte mijn vingers in de oren en rende naar de buurvrouw. Maar daar stond de radio natuurlijk ook aan. De hele Jordaan luisterde.’

Tijdens de koperen bruiloft van je ouders stond het zwart van de mensen toen ze in een koets door de Jordaan reden. Daar was jij ook bij.

‘Heel veel weet ik daar niet meer van. Wel dat het enorm druk was. Een andere keer werd ik in de Westerstraat bijna onder de voet gelopen door een menigte. Volgens mij had dat iets met een van zijn platen te maken. Het werd zó heftig dat ik in een auto ben gezet om te voorkomen dat ik werd platgedrukt.’

Inderdaad, geen doorsnee vader…

‘Samen met hem naar Artis: dat ging écht niet. Dan had je geen rust. Op straat wilden fans zijn jas aanraken of trokken daar zelfs de knopen van af. Gingen we uit eten, dan kwamen er altijd wel mensen aan tafel. Hij bleef voor iedereen altijd heel vriendelijk, stuurde niemand weg.’

Je vader overleed in 1989 maar leeft nog altijd voort.

‘Dat verbaast me soms, maar natuurlijk ben ik ook trots dat bijna iedereen, jong en oud, zijn liedjes nog meezingt. Het is zó verdrietig dat hij zo jong is gestorven. Hij was pas 64. Ik had hem graag een betere gezondheid gegund. Suiker, zijn hart, een hersenbloeding… Maar je hoorde hem nooit klagen. Hij heeft altijd gezegd: ‘Ik heb nooit ergens spijt van gehad. Ik heb goed van alles kunnen leven.’ Hij gaf ook veel weg. Ineens veel geld verdienen, terwijl je dat van thuis nooit gewend was: daarin heeft hij eigenlijk nooit een goede begeleiding of steun gehad.’

Inmiddels zijn er zelfs housenummers op zijn Amsterdamse hits gemaakt. En op 7 februari brengt de ska/rocksteady band De Porders in het Boom Chicago Rozentheater hem, op eigen muzikale wijze, een eerbetoon.

‘Die band is vernoemd naar een van zijn liedjes: M’n vader was een porder. Op Spotify zijn nu ook ál zijn nummers te horen. En ik krijg nog altijd veel berichtjes, herinneringen en verrassingen van fans. Thuis staat ook zijn Edison, die we via zanger Davey Bindervoet hebben gekregen. Als hij liedjes van mijn vader zingt, zie ik een stukje van hem terug.’

Als kind verhuisde je met je ouders naar Zandvoort. Dat was vast even wennen.

‘Alles was nieuw. Je kwam uit de Jordaan en sprak anders. Daar werd ik eerst wel op aangekeken. Nu wonen we hier al járen. In de Jordaan kom ik zelden meer. Ik zou er niet eens meer de weg weten! Nou ja, als ze me in de Laurierstraat zouden afzetten misschien wel, want daar ben ik geboren.’

Op haar persoonlijke Facebook-pagina prijkt een prachtige foto van haar vader met, op de achtergrond, de regenboogvlag. Het is geen geheim dat hij meer gevoelens voor mannen dan vrouwen koesterde en daarmee worstelde. Wil reageert sceptisch op allerlei ‘wilde verhalen’ die daarover de ronde deden. ‘Ach, er werd zoveel geschreven. Als mijn vader drie woorden sprak, werden er meteen twintig van gemaakt. Na zijn dood ben ik wekenlang platgebeld door journalisten. Of ik mijn verhaal wilde doen. Maar daar had ik geen behoefte aan. Overigens is er in onze familie nooit een probleem van gemaakt over wie hij was: gewoon een lieve man, een geweldige vader en een fantastisch artiest. Hij heeft nog voor koningin Juliana opgetreden. En dat nadat de VARA hem toen niet op tv wilde. Ik heb gehoord dat prinses Margriet op het paleis zijn liedjes zong. Dat was een bijzonder moment voor hem. Uit angst dat ‘een kopje koffie’ te gewoon zou klinken, vroeg hij beleefd om een ‘kopje kofje’. Anekdotes te over.

Of we tot slot, behalve haar jeugdfoto’s, nog een recent portret mogen schieten. ‘Nee, doe maar niet. Dit gaat over mijn vader, niet om mij…’