Hoe vaak komt het voor dat er, binnen tien jaar, twéé vuistdikke biografieën over één Nederlandse artiest verschijnen? En nog niet eens over een popartiest? Met het in 2022 uitgekomen ‘RIJK, het niet geheel ontoevallige leven van Rijk de Gooyer’ is het een feit.

Er zijn maar weinig mensen bij wie het noemen van de voornaam al voldoende is om te weten over wie we het hebben. Rijk de Gooyer is daar één van. Zijn leven is doorspekt met ontelbare anekdotes en sterke verhalen. Voldoende voor een zoveelste ‘schelmenboek’. Maar historicus/biograaf Olaf Broos koos voor een andere aanpak. Kleurrijke avonturen ontbreken allerminst, zoals die keer dat Rijk de toegang tot artiestensociëteit De Kring werd geweigerd, omdat hij daar weer eens amok had gemaakt. Hij meldde zich vervolgens, zo wil het verhaal, met een kettingzaag voor de deur.

Broos, die Rijk bij leven nooit heeft ontmoet, deed uitgebreid research, sprak met mensen rondom zijn hoofdpersoon en kreeg daarbij ook de nodige hulp van Rijk de Gooijer junior. Ja, de zoon is blij met de biografie. ‘Het is een uiterst gedetailleerd document geworden. Juist omdat hij mijn vader niet heeft gekend, keek hij nuchter tegen alles aan.’

In 2012 verscheen al eerder ‘Rijk, de negen levens van de Gooyer’, van Klaas Vos en Stijn Aerden. Meer een ‘smulboek’ vol sappige anekdotes. ‘Broos heeft nog wel gebruik gemaakt van ruw materiaal voor dat boek. Dat lag nog bij Vos. Die zei: ‘Anders ligt het hier toch maar te verstoffen’.’

Broos zou geen historicus zijn als hij zich niet had verdiept in een aantal van Rijks veelbeschreven oorlogsavonturen. Was hij aanwezig bij de arrestatie van Himmler? Onmogelijk, meende hij. En bij de bevrijding van Bergen-Belsen? Broos betwijfelt het. Rijk jr.: ‘Hij heeft daarvoor onvoldoende bewijs kunnen vinden. Net zoals bij het feit dat mijn vader, na de oorlog, in Berlijn heeft gespioneerd voor de CIA. Maar die papieren krijg je natuurlijk niet. Ik weet zeker dat hij dat wel heeft gedaan.’

Lees ook: Loes Luca: ‘Een biografie hoort bij iemand die dood is!’

Zelf een boek over zijn vader schrijven? ‘Nee, ik ben meer visueel ingesteld. We werken inmiddels wel aan een documentaire. Via Frans Weisz zijn we bezig om de juiste mensen te vinden.’ Met Weisz maakte Rijk een aantal van zijn beste films. Ze konden het prima met elkaar vinden. Dat gold niet voor iedereen. Wim Kan vond hem maar een ‘oproerkraaier’. Toch, privé, kon hij heel ingetogen zijn, uren voor zich uitstaren, zich verdiepen in de werken van grote Russische schrijvers.

In de biografie komen natuurlijk ook alle successen voorbij: de tijd met John Kraaijkamp sr., zijn Gouden Kalveren, enzovoort. Wie herinnert zich niet het kalf dat hij uit de taxi van Maarten Spanje kieperde? Een ander kalf (of misschien wel dezelfde) pronkte tijdenlang in café De Zon op de Nieuwmarkt.

‘Scheert u weg!’

Mokum Magazine journaliste Corrie Verkerk trof hem dikwijls in een van zijn kroegjes. Bij menig café-eigenaar brak het angstzweet uit als De Gooyer plaatsnam, want na een paar borrels kwam, zoals hij het zelf noemde, zijn slechtste eigenschap naar boven: het tot op het bot sarren van een nietsvermoedend slachtoffer. De laatste keer – hij was al ernstig ziek – belandden Verkerk en De Gooyer onverwachts samen op een terrasje. Rijk met zijn driepoot, in slobberend trainingspak. Aimabel, het hoogste woord voerend. ‘Zeg Cor, ben jij nog altijd met die Engelsman?’ Om een seconde later uit te varen naar een írritante’ terrasbuur: ‘Wat doet u hier!?! Scheert u weg!’. Rijk was een man met vele gezichten, onvoorspelbare buien, een begenadigd artiest én een ‘echte’ Amsterdammer. Al kwam hij uit Utrecht. Deze nieuwe biografie doet hem, in alle opzichten, recht.

Interview Corrie Verkerk Foto Kees Rijken