Snuffelend op de tafels in mijn favoriete boekwinkel of er nog iets nieuws lag, iets opwindends, iets moois wat ik nog niet kende, bladerend, flapteksten lezend, kortom, ik voel mij altijd als een vis in het water zo’n paar uur in de winkel waar ik altijd de mooiste leeservaringen vond. Het was nog niet druk in de winkel, een man of vijf waren, net als ik, aan het goud delven tussen al het leeslekkers wat op de tafels vol aanbod te koop lag. Naast mij was al een poosje een oudere heer met pet bezig met het zoeken naar iets van zijn gading. Plotseling richtte hij het woord tot mij. ‘Mevrouw Berk, ik ken u. In de jaren tachtig heb ik u ontmoet op een boekenfeest in de Van Breestraat. Daar trad u op.’ Mijn hersens knarsten: jaren tachtig, boekenfeest… Ik heb best een goed geheugen, maar dit gat van jaren leverde in mijn grijze cellen geen herinnering op aan een oudere heer met pet. De heer drong aan om het gat in de tijd van pak weg- ruim veertig jaar te overbruggen. ‘Sorry,’ zei ik, ‘dat weet ik niet meer zo goed.’

De heer met pet liet zich niet afschrikken. Hij pakte een boek van de tafel. ‘Dit moet u lezen. Geweldig boek! Oh, en dit ook!’ Hij pakte een tweede boek, duwde twee dikke pillen min of meer onder mijn neus. ‘En wanneer u geen tijd hebt om dit te lezen, kom ik het u wel voorlezen!’

Lees ook: Afgezakt

Ik maakte een stapje achteruit. Wat was dit? Een nieuwe manier om te daten? Dan had hij een slechte aan mij. Mijn datingervaring was vrijwel nihil, na een mislukte poging tot kennismaking met een heer, die alleen maar wilde afspreken bij een parkeermeter in Nieuwegein. Hij wilde niet met een voor hem nog onbekende vrouw in zijn eigen dorp worden gezien, daarom sprak hij af bij een parkeermeter in een ander dorp… Dat was de enige poging tot daten van mijn kant, die meteen de mist in ging. Ik was niet van plan mij uit te leveren bij een parkeermeter… Maar deze heer, die mij zo dringend zijn eigen keus wilde aansmeren was toch een ander soort, die via een gezamenlijk te lezen werk contact zocht. ‘Ik kom u dan een keer gezellig voorlezen!’

Nee. Ik wilde niet gezellig worden voorgelezen. Nee. Ik zette een vlucht in. Maar voor ik gehaast de boekwinkel probeerde te ontvluchten, propte hij een briefje in mijn boodschappentas. Weg was ik. Ik vergat het incident. Maar het duurde wel veertien dagen voordat ik mij weer in mijn boekwinkel durfde te vertonen. Tot ik op een ochtend een kaartje in de bus vond. ‘Mevrouw Berk, ik kom u voorlezen. Hier is mijn telefoonnummer. Ik zie u snel.’ Ik ben toen, lafaard die ik ben, gaan logeren. Drie weken bij een vriendin in Roosendaal. Soms moet je hard zijn.

Marjan Berk