Bril: Dick Moby
Opticien: Ralph Optiek
Cap: Mokum Made
Sweater: New Optimist

Jarenlang was hij de chef-kok en ‘het gezicht van’ een gerenommeerd Amsterdams restaurant. Om zijn afscheid te vieren had hij op zijn laatste werkavond iedereen uitgenodigd die hem dierbaar was. Tijdens zijn speech herhaalde hij nog eenmaal zijn klassieke uitspraken als ‘uitstekende service is een fundament van een succesvol restaurant’, ‘er is nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden’ en, mijn favoriete: ‘klagen over het eten als je bord leeg is, is hetzelfde als abortus willen plegen na de geboorte’. Google Review-terroristen

Heel origineel: tijdens zijn ‘Grande Finale avond’ mocht iedereen hem een vraag stellen. De microfoon ging van tafel tot tafel en er werden vragen gesteld als ‘kun je nu eindelijk het recept prijsgeven van je verrukkelijke bearnaisesaus?’ tot aan: ‘wat ga je nu het meest en het minst missen aan deze toko?’ Bij het woordje ‘toko’ las ik in zijn ogen dat hij het – net als ‘hut’ – een heel oneerbiedige benaming vond voor ‘zijn’ chique zaak. Wat hij het meest ging missen? Zijn collega’s, natuurlijk! En het minst? ‘De om álles zeikende gasten op wie je het gehele register aan gastronomische regels moet toepassen’, verzuchtte hij. Na het voorgerecht kreeg ik de microfoon en mocht ik de vraag stellen die mij reeds lange tijd bezighoudt: heb je ooit weleens iets uitgehaald met de gerechten van de allergrootste rotzakken en serpenten die je ooit te gast hebt gehad? ‘Als ik jouw vraag eerlijk zou beantwoorden, weet ik zeker dat jij er een column over schrijft’, luidde het diplomatieke antwoord. Ik knikte en kreeg – als enige van deze perfect verzorgde avond – geen antwoord. Een dag later ging mijn telefoon en je raadt het al: het was de – inmiddels gepensioneerde – chef de cuisine himself. ‘Ik ga het je alsnog vertellen, zodat je het kan publiceren en ik de ijdele doch tevergeefse hoop houd dat al die akelige Google Review-terroristen hun nare commentaren voorgoed voor zich zullen houden. Já, ik heb een keer in de soep gepist van een mevrouw. Já, ik heb een deel van mijn fluim ooit eens gebruikt als schuim en já, bij de allergrootste kwal die ik ooit heb meegemaakt heb ik mijn middelvinger een paar keer langs mijn bilnaad gehaald en in zijn dessert gedrukt. En ik kan je verzekeren: dat luchtte niet alleen ontzettend op, maar ik ben niet de enige in de horecawereld die dit soort allerminst fraaie streken heeft uitgehaald bij de meest notoire etterbakken. Heb je het genoteerd?’

Já, ik had het genoteerd…

Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine