Uit de stapel intens gelezen en afgewerkte kinderboeken van mijn vijf inmiddels halfwaskinderen vis ik een boek. Waarvan ik vermoed dat er nog wel eens uit kan worden voorgelezen. Eén avond per week eet Hannah (bijna 4 jaar) bij opa en voordat ze naar bed gaat, leest hij haar voor. Dit boek is het boek waarin Pippi Langkous met haar vader de zeeman mee op reis gaat. Een spannend verhaal van Astrid Lindgren, een gelauwerd kinderboek. Terwijl ik op weg ga naar de stoel waarin opa gaat voorlezen, hoor ik plotseling een woest gemompel. Opa zit te mopperen.
‘Wat is er aan de hand, opa?’
‘Kind, wat geef je me nou toch voor een ouderwets snertboek? Er staat steeds een woord in dat wij al lang niet meer gebruiken. Laat staan dat wij het hardop voorlezen!’
Nieuwsgierig kijk ik over de schouder van opa, om te zien wat hier zo vreselijk is. ‘Kijk, hier staat het. Wacht, ik streep het door.’ Opa zet met zijn rode potlood een grote streep door dat kwaaie N-woord. Ik ken het boek zelf ook van voor naar achteren en terug, ik las het aan alle vijf mijn inmiddels volwassen kinderen vol plezier voor. Ik zie al wat opa bedoelt. Ik weet ook een oplossing. We noemen de man met de verkeerde naam ‘Piet’. Of ‘Kees’. ‘Kevin’ kan ook.
Hannah is nu op opa’s schoot geklommen. ‘Gaan we nu zingen?’
‘Ja’, zegt opa. ‘En daarna gaan we dan dat lelijke N-woord uit het boek strepen, jij mag me helpen.’
Opa zet het Pippi-lied in. Ik val in. Hannah zingt mee: ‘Hai Pippi Langkous falderiefaldera falderieejaja!’ Alle rode letters zijn doorgestreept. En het zingt heel lekker weg zonder dat kwaaie N-woord.
Als Hannah slaapt, haal ik uit de stapel gebruikte kinderboeken alle boeken waarin het N-woord staat. En ik leg Hannah de volgende dag uit, dat het N-woord een scheldwoord is. Dat al die mensen die we bedoelen gewoon Piet en Kees en Maupie en Lydia en Marietje heten. En dat ze net als wij en jij allemaal gewoon mooi rood bloed hebben. Als ze vallen en hun knie bloedt, dan kan je dat zelf zien. Hoe mensen en kinderen er ook van de buitenkant uitzien, het bloed is van iedereen hetzelfde. Ik probeer maar wat. Een beetje knullig, dat geef ik toe. Maar als ze het maar onthouden, dat je iedereen gewoon bij zijn of haar naam moet noemen. N-woorden zijn erg ouderwets. Die gebruiken we niet meer.
Hup Pippie Langkous falderiefaldera falderieejaja. Zeg het mij maar na. Het N-woord bestaat niet meer. Faldera!