Nadat een verbeten Ajax in een coronakale Johan Cruijff ArenA een 0-2 achterstand tegen PSV had weggepoetst, leverde het een week later ook in eigen huis tegen Feyenoord een wanprestatie. Het was een wonder dat de Rotterdammers niet scoorden tegen een armoedige Amsterdamse ploeg die door zijn winnende coach na afloop ‘een compliment moest worden gemaakt’. Niemand gaf thuis, de VAR schoot Ajax (zoals wel vaker de afgelopen maand januari) te hulp maar de trainer zag vooral vechtlust en klaagde over hoeveel zwaarder het programma voor zijn jongens was. Tegenstanders hadden immers een dagje langer rust. ‘Wij zijn Ajax’ onwaardig.

Het niet willen bespreken van de werkelijkheid is de norm geworden. Het zou een wetje van Louis van Gaal kunnen zijn. Opzichtig vóór je team gaan staan; steevast de aandacht afleiden. Gelijktijdig de pers en supporters als kleuters behandelen. Opmerkelijk is dat Louis bij zijn aantreden in 1991 juist wél heel verfrissend man en paard noemde. Hij zat nog koud op de stoel van Leo Beenhakker toen Stanley Menzo zich in Utrecht bij een hoekschop liet wegzetten. Met de VAR was de daaropvolgende treffer nu afgekeurd. Desalniettemin draaide Van Gaal er niet omheen en hij stelde zijn doelman hardop aansprakelijk. Het krediet van Menzo was op nadat hij in Auxerre (maart ’93) een corner in eigen doel sloeg. Van Gaal, die vervolgens aan Edwin van der Sar de voorkeur zou geven, had recht van spreken. Hij componeerde een speelwijze waarin iedere speler wist wat er van hem werd verwacht en waarop hij ook publiekelijk kon worden aangesproken. Zijn timmermansoog zag in Michael Reiziger en Winston Bogarde buitenspelers die optimaal rendeerden als backs. Onderwijzer Van Gaal was trainer/coach in hart en nieren. Hij ontwikkelde zowel een speler als de tactiek. Het was onbetwist zijn beste periode. Trainingen waren indertijd nog openbaar. Tegenwoordig oefent Ajax uitsluitend achter gesloten deuren.

Lees ook: Ons Aller Ajax: In hart en nieren

Het is daarom te hopen dat op De Toekomst de geheime trainingen worden gebruikt om spelers – en dus het elftal – beter te maken; dat aan evident zwakke punten onvermoeibaar gewerkt kan worden. Dat lijkt een uitgemaakte zaak. Alles wordt gemeten, de periodisering gepreekt en de oefenstof is naar verluidt toonaangevend. Waarom Ajax voetballend voortploetert en dat het slechts uitblinkt in onverzettelijkheid is onbegrijpelijk.

Model staat Edson Álvarez, de beoogde vervanger voor Matthijs de Ligt. De Mexicaanse internationaal, die voor 15 miljoen werd gehaald, speelde niet alleen nooit op de bedoelde positie; in balbezit slaat bij Álvarez de paniek toe. Hij vlucht in balletjes breed dan wel veilig terug. Hij straalt weliswaar gretigheid uit maar het spel stottert bij hem. Ook al staat Edson inmiddels anderhalf jaar met Erik ten Hag op het trainingsveld, hij is nog precies dezelfde voetballer. Bij Louis zou de Mexicaan echter niet meer zo’n ruzie met de bal hebben gehad en steeds gemakkelijker de Ajax-aanval dienen.

Robert Leon
www.dutchfellow.wordpress.com

Foto Paul Blank/Wikimedia Commons