Mokum Magazine hoofdredacteur Martijn van Stuyvenberg (46) zit dit jaar 25 jaar in het vak. Hij werkte voor de grootste tijdschrifttitels van Nederland en interviewde (inter)nationale wereldsterren als Beyoncé, Eminem, Robbie Williams, Enrique Iglesias, Shakira en Rihanna. In ‘Off The Record’ vertelt hij de verhalen achter de schermen. Paul Haenen
Als er één man is aan wie ik de start van mijn journalistieke carrière grotendeels te danken heb, is het Paul Haenen. Toen ik in 1992 samen met mijn buurmeisje Titia op 17-jarige leeftijd door de Amsterdamse Kalverstraat liep, vroeg ik haar of ze wist waar het Betty Asfalt Complex zat. Ik keek altijd graag naar de uitzendingen van Paul, vooral vanwege zijn ontregelende manier van interviewen. Daar waar de meeste interviewers de neiging hebben om hun vragen ongeïnteresseerd van een kaartje op te lepelen, is Haenen de meester van de improvisatie. Hij kiest voor de onverwachte zijwegen in een gesprek, waardoor hij er veel meer uithaalt. Als je terloops iets opmerkt, gaat hij daar vrijwel altijd op door, waardoor zijn interviews altijd een grappige wending krijgen.
‘Het Betty Asfalt zit hier achter’, wees mijn vriendinnetje. ‘Kom, we lopen er even heen.’ Binnen vijf minuten stonden we voor het pand op de Nieuwezijds Voorburgwal. Ik herkende het kantoor, het raam en de bekende vensterbank waarop hij zijn gasten interviewde. Op dat moment zwaaide de deur open en stond ik oog en oog met Paul, die een journalist uitliet. Hij begroette me vriendelijk en in een split second vroeg ik maar om een handtekening om een gesprek aan te knopen. Paul nodigde ons uit om even binnen te komen en gaf ons een rondleiding door het theater. Toen ik vertelde dat ik van plan was om naar de School voor de Journalistiek te gaan, zei hij onmiddellijk dat ik dan eens wat voor zijn tijdschrift Mens & Gevoelens moest schrijven. ‘En kom dan meteen volgende week langs om mijn uitzending bij te wonen, want dan stel ik je voor aan Pieter Storms. Hij is de uitgever van De Krant op Zondag, dat is misschien ook wel interessant voor je.’
Paul en zijn inmiddels echtgenoot Dammie van Geest gooiden me vanaf dat moment in het diepe en gaven me alle kansen om me te ontwikkelen als journalist. Niet alleen schrijvend, maar ook voor hun tv-programma’s mocht ik reportages maken en in 1997 vroeg Paul me zelfs om naast hem plaats te nemen als side-kick bij Talk Radio 1395AM. Een van de meest belangrijke lessen die hij me heeft geleerd, is om altijd origineel, oorspronkelijk en eigenwijs te zijn. ‘En als iemand je die vrijheid ontneemt, dan moet je zeggen dat je ermee stopt’, adviseerde hij. Niet lang daarna voegde hijzelf de daad bij het woord toen een of andere wijsneuzige redacteur hem na afloop van een uitzending de les probeerde te lezen en hem op allerlei onbenullige regels wees waar wij kennelijk van waren afgeweken. Middenin zijn breedsprakige en belerende betoog riep Paul tot mijn grote verbazing opeens: ‘Jezus Christus, hebben we net een goede uitzending gemaakt, krijgen we dít soort gelul. Ik wou dat ik dood was. Ik denk dat ik er maar gewoon helemaal mee stop.’ Hij gooide de deur achter zich dicht en we liepen naar buiten. De redacteur bleef in hevige verwarring en met paniek in zijn ogen achter. ‘Zie je, dat werkt altijd. En het lucht ook gelijk op als je zegt dat je ergens mee stopt’, zei Paul. Vanaf dat moment is de hilarische en dramatische oneliner ‘ik wou dat ik dood was’ een klassieke onderlinge uitspraak geworden.