Op het podium mag het allemaal groots, over-the-top en Amerikaans zijn, maar daarbuiten geniet zanger Tino Martin (36) net zo goed van een bamihap van de benzinepomp.

Heb je veel last van de Corona crisis?

‘Van maart tot en met mei is alles platgelegd en dat waren behoorlijk drukke maanden voor me. Ik denk dat er zeker 30 optredens zijn afgezegd, maar daar hoor je mij niet over klagen. Het gaat hier om de volksgezondheid en de getroffen maatregelen van het kabinet zijn gewoon noodzakelijk. Als dit allemaal achter de rug is, hoop ik dat het leven snel weer wordt zoals het was en we elkaar weer met een hand of knuffel mogen begroeten.’

Er stonden twee grote optredens van jou gepland op vrijdag 1 mei en zaterdag 2 mei in de Ziggo Dome, die inmiddels zijn uitgesteld. Hoe is het thema ‘Viva Las Vegas’ ontstaan?

‘Elk jaar zijn we op zoek naar iets nieuws en ik houd ervan om mijn shows vol te stoppen met circus, vuurwerk en spektakel. Ik wil mijn publiek een onvergetelijke belevenis op het hoogste niveau bieden, die nog verdergaat dan hun fantasie toelaat. Kortom, net als Las Vegas mag het van mij groots, over-the-top en Amerikaans zijn.’

Ben jij eigenlijk een man van de glitter & glamour?

‘Wat mijn shows betreft mag werkelijk álles shinen, maar in mijn vrije tijd ga ik zeker niet naar een verjaardag in een glitterjasje. Dat is misschien wel een beetje dubbel bij mij: enerzijds houd ik in mijn persoonlijk leven best van luxe in de zin van mooie vakanties en lekker eten. Anderzijds kan ik bij wijze van spreken ook heel gelukkig worden van een bamihap bij de benzinepomp.’

Wat is het meest dierbare wat je voor jezelf hebt gekocht?

‘Ik ben nog steeds heel trots op mijn huis. Af en toe kijk ik om me heen en geniet ik ervan hoe prachtig het hier is. Ik woon niet meer in Amsterdam, maar in Vinkeveen. Hoewel Amsterdam veel te bieden heeft, heb ik nu als voordelen dat ik meer ruimte en rust heb, van een mooie tuin aan het water kan genieten en altijd mijn auto in de buurt kan parkeren. En we wonen nog steeds heel centraal. Als het niet te druk is op de weg, ben ik met een kleine voetdruk binnen een kwartier op het Rembrandtplein.’

De Volkskrant kopte vorig jaar: ‘Tino Martin leeft zijn jongensdroom’. Is dat een mooie samenvatting van hetgeen er nu aan de hand is met je?

‘Dat is zeker zo. Je mag inderdaad met recht stellen dat ik een geluksvogel ben. Niet dat ik mezelf dagelijks op de borst sla hiervoor, maar ik ben erg dankbaar voor wat me allemaal overkomt. Ik werk er hard voor, maar ik weet ook heel goed dat je daarnaast geluk moet hebben in deze business. Ik ken mensen in het zakenleven en de entertainmentbranche die roepen dat je alles kunt bereiken door hard te werken, maar dat is echt niet zo. Er zijn genoeg mensen met veel discipline, talent en doorzettingsvermogen die er nooit komen, omdat ze niet op de juiste tijd op de juiste plaats waren. Na heel veel te hebben geprobeerd en stappen te hebben ondernomen heb ik dat gelukje wél mogen ervaren. Ik denk dus dat het een combinatie van meerdere factoren is.’

Lees ook: Lange Frans & Baas B: ‘Amsterdammer zijn is een mentaliteit

Wat was het moment waarop je dacht: ‘ja, nu valt alles op zijn plek’?

‘Jij Liet Me Vallen was mijn allereerste grote hit, maar bij mijn fans viel het liedje daarvoor (Doe Wat Je Wil, red.) ook al heel goed in de smaak. Bij dat nummer wisten mijn manager en ik dat we op de goede weg zaten. Ineens werd ik ook vaker gedraaid op de radio en kwamen er steeds meer boekingen voor optredens binnen. In het jaar 2015 had ik bijvoorbeeld 400 boekingen. De trossen gingen los en the rest is history. Ik kan me nog goed herinneren dat vriend en vijand ons compleet voor gek verklaarden toen mijn manager en ik na twee hits besloten om een concert te organiseren in de AFAS Live. Uiteindelijk bleek die zaal zelfs te klein. Ik weet nog goed dat ik aan het einde van die show in een opwelling riep: ‘bedankt voor jullie komst en tot volgend jaar in de Ziggo Dome!’ Een dag later kregen we een telefoontje van de Ziggo Dome met de vraag of ze wat gemist hadden, haha. Maar ze waren geïnteresseerd en ze stelden meteen voor om een datum te prikken.’

Dus bij je volgende concert roep je: ‘tot volgend jaar in de Johan Cruijff ArenA?’

(lachend) ‘Nou… je weet maar nooit! Laat ik het zo zeggen: ik steek mijn ambities in elk geval nooit onder stoelen of banken. En de droom heb ik wel, hoor. De Johan Cruijff ArenA of De Kuip zijn stadions waar ik nog graag een keer zou willen staan. Laten we anders afspreken dat ik binnen nu en drie jaar in de Johan Cruijff ArenA sta!’

Ooit stond je op braderieën…

‘Daarom zeg ik altijd: succes went nooit en ik hoop ook dat het nooit gaat wennen. Vlak voor aanvang van een show sta ik soms nog steeds aan de zijkant van het podium te kijken wat er allemaal gebeurt. Of het me ook weleens angstig maakt? Nee, dat niet. Het zet ons eerder op scherp om het vast te houden. En het maakt me nieuwsgierig naar wat de toekomst brengt, want aan plannen ontbreekt het ons niet.’

Je bent zeer nauw verbonden met deze stad, maar voel jij je ook een echte Amsterdammer?

‘Ik ben inmiddels aardig ver-Amsterdamst, ja. Ik kom er al heel lang, ik vind het heerlijk om er te zijn en zelfs als ik ergens in Amsterdam in de file sta, vind ik het nog niet erg. Dan kijk ik om me heen en geniet ik ervan hoe prachtig de stad is. Amsterdam is ook de stad waar de olievlek van mijn succes is begonnen en zich heeft verspreid. Amsterdam is dus heel belangrijk voor mij en bovendien een goede graadmeter voor nieuwe liedjes. Als ik een nieuw nummer had, zong ik ‘m vaak als eerste in de kroegen rondom het Leidse- en Rembrandtplein om te kijken hoe de reacties zijn. Last but not least heb ik natuurlijk een vriendin (Kimberley, red.) die een rasechte Amsterdamse is en een schoonvader (Jan Kruiter, red.). Samen zijn zij eigenaar van bekende horecazaken als Tante Roosje, Jantjes Verjaardag, Bloemen Beppie en K2 Amsterdam.’

Als jij ooit een nummer over Amsterdam zou maken, wat moet er dan absoluut bezongen worden?

‘Als volkszanger denk ik als eerste aan de sfeer, de gezelligheid, de mensen en de romantiek van de stad. Ik denk aan de pleinen, de terrasjes en ik hoor de muziek uit de café’s komen. Dat zijn allemaal beelden die nu als eerste door mijn gedachten schieten en die zeker in een mooi lied verwerkt kunnen worden.’

Interview Martijn van Stuyvenberg

Tino Martin Tino Martin Tino Martin