Van een heel album is nog geen sprake, maar wel bracht Ruth Jacott (59) onlangs een nieuwe single uit. In februari start haar theatertour Ruth Live, dus genoeg redenen om bij te praten met de zangeres.

De Jaren Gaan Voorbij, zo luidt de titel van je single. ‘Een klein, mooi en eerlijk liedje waar ik mijn eigen gevoel bij heb’, meldt het persbericht. Kan je dat gevoel omschrijven?

‘Ook ik ontkom er niet aan dat de jaren voorbij vliegen. Inmiddels ben ik al bijna 60! Natuurlijk waren er ook in mijn leven zowel pieken als dalen en daarom is dit liedje zo op mijn lijf geschreven. De Jaren Gaan Voorbij gaat niet alleen over mij, maar de tekst en de beleving zal voor veel mensen herkenbaar zijn. Het komt erop neer dat we allemaal bij tijd en wijle op onze donder krijgen van het leven, maar het gaat er vooral om welke invulling je aan je eigen verhaal geeft.’

Er zijn mensen die uitgerekend in de donkere periodes van hun leven het beste uit zichzelf weten te halen. Ben jij één van hen?

‘Nee, dat vind ik niet. Wel is mijn ervaring dat je door alle dalen vele malen sterker wordt. Daarom ben ik eigenlijk wel blij dat het niet alleen máár mooi is geweest en ik ook ben gevormd door de wat mindere tijden. Als je het leven wilt ervaren, hoort het erbij dat je af en toe ook wat klappen moet opvangen.’

Hoe sta je in het jaar van je zestigste verjaardag in het leven?

‘Ik pluk de dag en geniet van de fantastische periode die ik nu meemaak. Ik ben gezond, ik ben heel gelukkig, heb alles wat mijn hartje begeert en de leukste en liefste mensen heb ik nog altijd om mij heen. Wat wil ik nou nog meer? Ik mag echt niet mopperen. Het fijne van ouder worden is dat je je steeds meer bewust bent van het feit dat je het leven niet voor lief moet nemen. En ik ga er niet van uit dat ik 100 word, dus ik pluk het nú!’

Hoezo ga jij er niet van uit dat je 100 wordt?

‘Nou kijk, je takelt hoe dan ook af. Mij lijkt het echt verschrikkelijk om een oude, verpieterde en eenzame vrouw te worden waar anderen voor moeten zorgen. Nee hoor, dan liever een paar jaartjes minder.’

Lees ook: Rodney Lam: ‘De binnenstad is geen Amsterdam meer’

Wat wordt trouwens de dresscode van jouw verjaardagsparty dit jaar?

‘Haha, geen idee! Iedereen om mij heen is er al mee bezig, maar ik nog niet. Ik moet er nog even over nadenken of ik het híer of in een zonnig land vier. Maar de dresscode die heel erg bij mij past is casual!’

Even terug naar je muziek: vijf jaar lang heb je geen single uitgebracht, naar verluidt vanwege een gebrek aan motivatie. Klopt dat?

‘Ja, dat is wel juist. Natuurlijk ben ik altijd gemotiveerd om muziek te maken, maar ik schrijf zelf geen liedjes. Als de juiste songs dan niet voorbijkomen, ben ik niet iemand die dan toch per se een nummer uit wil brengen. Om die reden ben ik een tijdje in de luwte gebleven, maar dat vond ik helemaal niet erg. Ik neem alles zoals het komt. Daarnaast is het muzikaal gezien een heel andere tijd. Heeft het zin voor mij om een heel album uit te brengen? Nee, dus dan breng ik liever een steengoede single uit waar ik zelf kippenvel van krijg en waarvan ik denk dat mijn fans er ook blij van worden.’

Wat zie jij als je grootste muzikale succes tot nu toe?

‘Leun Op Mij is het meest gestreamd en wordt het vaakst aangevraagd bij optredens, maar dat had ik zelf nooit gedacht. Elke week krijg ik het verzoek om het te zingen en het verbaast me oprecht dat mensen zoveel kracht uit dat nummer halen. Zelf vind ik mijn grootste muzikale successen de nummers die nooit op single zijn uitgebracht. De Hemel Is Dichterbij Dan Ooit, bijvoorbeeld.’

Komt er ooit nog een biografie uit over jou?

‘Ik denk dat ik daar niet aan toe ben en bovendien ben ik absoluut geen narcist. Sterker nog, ik denk zelfs dat mijn leven niet interessant of boeiend genoeg is. En om heel eerlijk te zijn: zo’n heftig leven heb ik nou ook weer niet achter de rug, dus ik denk dat het een heel plat boekje wordt, haha. Foto’s heb ik zat, maar na tien pagina’s tekst zijn we wel klaar, hoor. Dan breng ik liever een nieuwe single uit, dat is veel meer mijn ding!’

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto Mark Uyl