Vanaf 23 december geeft Francis van Broekhuizen een reeks feestelijke Kerst- en Nieuwjaarsconcerten in de imponerende Graanbeurszaal van de Beurs van Berlage, die zelfs wordt omgetoverd tot een kerstmarkt!

Je had geen zin in de kalkoen en de familie dit jaar?

‘Nou, ik heb op Eerste Kerstdag vrij en dan kan ik toch nog even samen zijn met mijn familie. Daaromheen speel ik een flink aantal familievoorstellingen waarop ik me nu al ontzettend verheug, omdat ik dan mag doen wat ik het liefste doe: mooie verhalen vertellen en zingen voor heel veel mensen. Twee weken lang wordt de Beurs van Berlage zo’n beetje mijn huis. Heerlijk, om weer terug te mogen naar mijn oude studentenstad waarin ik zeven jaar lang heb rondgefietst. Ik ben erg voor de regio Rotterdam en Den Haag, maar ik vind het toch ook wel weer lekker om in Mokum te kunnen zijn. Ik hou echt van Amsterdam. Zoals het er nu naar uitziet, wordt dit de leukste kerst die ik ooit heb gehad.’

Hoe is het idee voor ‘Kerst met Francis’ tot stand gekomen?

‘De eerste aanzet kwam vanuit theaterbedrijf Stardust, dat onder meer ook het Wereldkerstcircus in Carré produceert. Ze vroegen me of ik het leuk zou vinden om samen een mooie kerstshow te maken. Tijdens een leuk gesprek tussen twee kerstliefhebbers werd al snel duidelijk dat we een moderne kerstmis wilden organiseren. Geen kerkelijke mis, maar wel met eigentijdse versies van liedjes als Komt Allen Tezamen, Stille Nacht en De Herdertjes Lagen Bij Nachte. En ook het Ave Maria mag natuurlijk niet ontbreken. Afgewisseld met nummers van bijvoorbeeld Frank Sinatra en Bing Crosby komt er een beetje schwung in. Het wordt een show met een typisch Amerikaanse kerstsfeer die ik heel leuk vind. Klassiek, poppy, jazz, crooners, bekende Christmas carols, meezingers: alles komt voorbij en er is voor ieder wat wils.’

Dus het is óók een leuke voorstelling voor als je niet direct van opera houdt?

‘Ik word vaak geassocieerd met klassieke muziek, maar ook in mijn eigen theatervoorstellingen maak ik vele muzikale uitstapjes. Inmiddels sta ik bekend als iemand van wie men weet dat er van alles kan gebeuren zodra zij een microfoon krijgt. Ook al ben ik operazangeres, mijn muzieksmaak is heel breed: ik hou van opera, maar ook van jaren 40 muziek, of liedjes van taalkunstenaars als Jules de Corte.’

‘Een waar tv-fenomeen dat door miljoenen Nederlanders wordt omarmd’, zo word jij terecht omschreven in het persbericht van ‘Kerst met Francis’. Hoor jij weleens terug hoe het komt dat jij – in positieve zin – zoveel losmaakt bij mensen?

‘In de nare coronaperiode was ik door mijn vlogs voor veel mensen een vrolijk lichtpuntje. Letterlijk en figuurlijk heb ik alles laten zien wat ik in huis heb en wat ik zoal beleef. Daarnaast durf ik ook voor mijn mening uit te komen. Je hoeft het niet altijd met me eens te zijn, maar ik ben geen onuitgesproken type. Dat wil overigens niet zeggen dat ik er zomaar van alles uitflap. Ja, ik ben direct, maar ik kan ook genuanceerd zijn. Vaak hoor ik terug dat wat ik zeg wel aankomt. Maar ja, de een zegt weer dat ‘ie het zo leuk vindt dat ik heel gewoon ben, de ander moet erom lachen dat ik onopgemaakt mijn vlogs maak en weer een ander begint al te grinniken zodra ik begin te praten. En laatst zei iemand dat ik zo charmant ben, nou jij weer! Hoe dan ook: wat ik ook losmaak, ik probeer in elk geval altijd lief te zijn.’

Ben jij ook een echte sfeermaker?

‘Ja, zeker. Altijd al geweest, trouwens. Als ik ergens binnenkom waar het een dooie boel is, slaag ik er meestal wel in om de boel een beetje op te fluffen. Dat heb ik van mijn opa en van mijn moeder, die dat ook altijd overal en nergens deden. En hét grote voordeel van dat je kan zingen, is dat je gewoon in gezang kan uitbarsten en er meteen muziek is. Soms voel ik me ook weleens een hofnar die met mooie, ontroerende of komische verhalen en muziek de basis kan leggen voor wat uiteindelijk een leuke avond wordt.’

Lees ook: Robert ten Brink: ‘Met een krachtige straal braakte ze het publiek onder’

Is de operawereld net zo leuk als de televisie-, musical- of filmindustrie?

‘Vind ik wel, ja. Eigenlijk zijn er overal dezelfde dynamieken gaande. Je hebt altijd gepassioneerde mensen die geweldig goed in hun vak zijn, maar ook weer bekend staan als moeilijk. Tja, zonder wrijving geen glans. Maar je hebt ook mensen die door onzekerheid ineens arrogant of jaloers kunnen worden. In elke creatieve wereld heb je daarmee te maken. Zelf loop ik er dan tussendoor als een vreemde eend in de bijt die op de een of andere manier nooit in het vaarwater van anderen komt te zitten. En ik heb ook gemerkt dat als je je opbouwend en enthousiast opstelt, je vrijwel overal liefdevol wordt ontvangen.’

Je woont in Nootdorp. Waarom ben je nooit terugverhuisd naar Amsterdam?

‘Na mijn studie werd ik uitgenodigd om twee jaar lang bij Opera Zuid in Maastricht te komen zingen. Daar ben ik toen gaan wonen en daarna kreeg ik verkering met Jacqueline, die in Rotterdam woonde. En zo ben ik weer teruggegaan naar de buurt waar ik vandaan kom.’

Wat vind jij eigenlijk van de eeuwige rivaliteit tussen Amsterdammers en Rotterdammers?

‘Daar kreeg ik voor het eerst mee te maken toen ik aan de muzikale locatievoorstelling Feyenoord de Opera meewerkte. ‘Je gaat toch niet in 020 zingen?’, werd me toen gevraagd. Ik hoorde ook opmerkingen van Rotterdammers die zeiden: ‘wij moeten hier verdienen wat ze in Amsterdam uitgeven’ en ga zo maar door. Wat ik daarvan vind? Dat we ook weer niet teveel van die rivaliteit moeten maken. Geintjes zijn leuk, maar het moet niet te ver worden doorgevoerd. Beide steden hebben een verschillende mentaliteit, dat is gewoon een feit. Rotterdammers zijn van het ‘niet lullen maar poetsen’, terwijl Amsterdammers vaak denken dat ze het helemaal zijn. Het heeft allebei zijn charme, maar ik blijf erbij: zowel Rotterdam als Amsterdam is een stad met een fantastische geschiedenis. Zelf zit er ik een beetje tussenin, want Den Haag is natuurlijk helemaal een nuffige ambtenarenstad!’

Weet jij trouwens wat wij het mooiste vinden aan Rotterdam?

‘Nou?!’

De trein naar Amsterdam…

(lachend) ‘Oh ja, die had ik kunnen zien aankomen. En toch denk ik dat ik best nog wat Rotterdammers naar Amsterdammers weet te krijgen voor de kerstshows.’

Je bent 47 jaar oud. Wat is dat voor een leeftijd?

‘Eigenlijk is het allemaal nét niks. Het is een tussenfase. Nog geen vijftig, maar toch loop je lichamelijk gezien al iets achteruit. Je kan nog een heleboel, je bent op je krachtigst en tegelijkertijd zakt het toch weer af. Dat ik in de overgang zit, is wel voelbaar. Ik heb niet meer die jeugdigheid van 15 jaar geleden. Daar staat tegenover dat er rust, mildheid, zekerheid en ervaring voor in de plaats komt waardoor je je niet meer overal druk over hoeft te maken. Vroeger maakte ik me nog weleens zorgen of ik iets wel of niet zou kunnen, maar dat heb ik niet meer. Nu denk ik: als ze het niet leuk vinden, dan niet!’

Interview Martijn van Stuyvenberg