Tot het einde van zijn leven bleef hij burgemeester van zijn geliefde Amsterdam. In het boek Aan de randen van de dag biedt Femke van der Laan een unieke en ontwapenende blik achter de schermen van haar liefde, huwelijk en het gezinsleven met Eberhard.

Soms wordt er een boek aangekondigd waarvan je van tevoren al weet dat het een  Amsterdammer tot tranen toe kan roeren. Aan de randen van de dag van Femke van der Laan is daar een voorbeeld van. Het is een openhartig, indringend, ontroerend én geestig opgeschreven verslag van de liefde tussen haar en onze – dit jaar vijf jaar geleden – overleden burgemeester. Eberhard van der Laan liet bij velen mooie herinneringen achter. Hij was het voorbeeld van zo iemand bij wie het bijna vanzelfsprekend leek dat ‘ie er altijd was op de belangrijke momenten. Zo’n man bij wie je als burger het geruststellende gevoel had dat je in het uiterste geval bij hem kon aanbellen als je op zijn Amsterdams gezegd ‘in de penarie’ zat. De vriendelijke, warme en vooral zíchtbare Van der Laan maakte een onvergetelijke indruk door – ondanks zijn ziekte – door te blijven werken in ‘zijn lieve stad’ totdat het écht niet meer ging. Tijdens zijn ambtsperiode was hij er vooral aan de randen van de dag – ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat – voor zijn vrouw en zijn gezin. Als we Femke vragen hoe haar ochtend op de dag van dit interview eruit zag, schiet ze in de lach. ‘Ik heb boodschappen gedaan, een was gedraaid, een paar appjes beantwoord en het nieuws gelezen’, somt ze op.

Aan de randen van de dag – Het verhaal van een liefde: hoe is deze titel ontstaan?

‘Tijdens het schrijven maak ik eerst een documentnaam aan. Een werktitel, dus. ‘Plat Amsterdams’, was het in eerste instantie, maar dat vond ik niet echt een geschikte titel. Pas helemaal aan het eind ben ik, samen met de uitgeverij, gaan nadenken over het antwoord op de vraag: ‘wat komt er steeds in terug en wat springt eruit?’ Het gaat over hem en mij, maar het heeft ook iets universeels. Het gaat over een liefde zoals iedereen die kan meemaken. Onze omstandigheden waren misschien wat anders, maar dit is ook gewoon weer het verhaal van een liefde zoals er echt heel erg veel zijn.’

Met wat voor een gevoel zit jij nu hier, vier en een half jaar na het overlijden van Eberhard?

‘Wel een beetje zenuwachtig, toch. Het is een heel persoonlijk verhaal geworden en in de aankomende tijd zullen mensen het lezen en er dingen van gaan vinden. Voor iemand die geen olifantenhuid heeft is dat spannend. Spannend, omdat ik iets naar mijn beste kunnen heb gemaakt en omdat ik hoop dat anderen dat mooi vinden.’

Op 27 januari 2017 schreef Eberhard zijn ‘Lieve Amsterdammers’ aan ons allemaal, waarin hij bekend maakte dat hij ernstig ziek was, maar graag nog een poosje onze burgemeester wilde blijven. Wat ging daar aan vooraf?

‘De diagnose, die we op 24 januari kregen. En dan weet je dus dat je het aan de stad moet vertellen. Het concept van zo’n brief werd opgesteld op het stadhuis en zoals altijd ging hij er daarna met zijn pen doorheen om dingen weg te strepen en zinnetjes eraan toe te voegen. Hij wilde hoe dan ook niet per direct stoppen en ‘lieve Amsterdammers’ was een aanhef die hij oprecht meende: hij vónd Amsterdammers ook echt lief. In zijn tweede brief, met dezelfde aanhef, maakte hij bekend dat hij zijn taken neerlegde. Hij kon niet meer, het ging niet meer, zijn lichaam gaf het op. De liefde van de stad heeft hij enorm gevoeld, ja. Vóór zijn ziekte was hij niet zo van het lang stilstaan bij de complimenten die hij kreeg. Natuurlijk vond hij het fijn om te merken dat mensen tevreden waren, maar hij was het type dat vond dat je ‘gewoon je werk goed moet doen’. Toch had ik het gevoel  dat de liefde van de stad beter bij hem binnenkwam nadat hij ziek werd. Dat wás natuurlijk ook echt een warm bad, wat ik heel fijn voor hem vond.’

‘Mooi stadje, hè?’

‘Ja, dat zei hij vaak. Wat hij zo mooi vond aan Amsterdam? Echt álles, joh! Het was een totale chauvinist als het om deze stad ging. En reken maar dat er weinig ruimte was om daar tegenin te gaan. Hij was dol op Amsterdam en de inwoners. Ikzelf ook, trouwens. Ik zou niet in een andere stad willen wonen.’

Heb jij nooit overwogen om Amsterdam te verlaten en ergens anders opnieuw te beginnen?

‘Nee. Neeeee! Nee. Je kan nooit opnieuw beginnen en dat moet je ook niet willen. Godzijdank neem je alles mee wat je hebt meegemaakt. Pijn hebben betekent niet dat je ervan moet wegrennen. Tel daarbij op dat ik drie kinderen heb die ook helemaal geworteld zitten in deze stad. Amsterdam is gewoon thuis.’

Hoe doe je dat, als je man overlijdt en je de taak en de zorg hebt voor je kinderen en je jezelf opnieuw moet wegcijferen?

‘Dat gaat vanzelf, meteen, acuut. Er is geen enkel moment waarop je kan denken: ‘goh, welke plek zal ik dit eens geven?’ Je kan het je niet permitteren om het níet te kunnen. Je hebt heel erg veel verdriet en je kinderen ook en daar moet je direct mee dealen. Tja, hoe gaat zoiets? Dag voor dag en soms uur voor uur. Verder vooruitkijken doe je niet. Sterk blijven gaat vanzelf en het cliché is waar: het is wat het is. Telkens komt er weer een nieuwe dag en zeker met kinderen gaat het leven door, want er moeten spijkerbroeken gewassen worden en wat eten we vanavond? En natúúrlijk moet je je verdriet aan je kinderen laten zien, maar je moet er ook weer niet in wegzakken want je bent wel hun veiligheid. Je hoeft niet bang te zijn voor verdriet, is mijn ervaring. Pas als je verdriet uit de weg gaat of wegduwt, maak je het lastig voor jezelf. Ook ik bleek het te kunnen en het ging gewoon…’

Wat zegt het over jou dat jij zoveel gebeurtenissen zó intens en gedetailleerd kan beschrijven?

‘Dat ik misschien met aandacht leef en altijd goed om me heen kijk. Het opschrijven vond ik heerlijk, al denk ik erover om in mijn volgende boek alles bij elkaar te verzinnen.’

Heb jij zelf eigenlijk nooit politieke aspiraties gehad?

‘Nee, totaal niet. Als je de politiek ingaat, heb je meestal de behoefte om dingen te veranderen en dat kost veel tijd, overleg, wikken en wegen en je moet water bij de wijn doen. Ik denk dat ik daar te weinig geduld voor heb.’

Aan de randen van de dag is nu te koop.

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto Frank Ruiter, Lumen Photo

Femke van der Laan Femke van der Laan Femke van der Laan