Dat zijn de woorden die ik uit de mond pluk van de vertegenwoordigster van een groep Sinti mensen, een groep mensen die evenals de Joden opgejaagd en vermoord zijn in de kampen en dit jaar voor het eerst mee herdachten met de grote Auschwitzherdenking. Over de angst dat het weer kon gebeuren, waardoor ze nog steeds grote plastic tassen droeg voor het geval dat…

En over de gesprekken met vrienden, of het wel verstandig was om in deze tijd kinderen te krijgen. Maar haar man zei: ‘Daarom moeten we juist nu tegenkrachten maken.’ Een positieve uitspraak, die na een hele dag de Auschwitzherdenking op de voet te hebben gevolgd met brandende ogen, die uit schaamte met al dat leed niet konden janken, een soort zucht van opluchting bij mij veroorzaakte. Tegenkrachten mobiliseren, een vitaal advies dat ontmoediging tegengaat.

Lees ook: Gevallen vrouw

Deze Sinti-echtgenoot, die wist waar zijn vrouw bang voor moest zijn, legde zijn hoop op een betere toekomst bij zijn kinderen, bij de jeugd. Bij de tegenkrachten. Ik lees het boek ‘Jo’ van Judith Herzberg, die het ook als jong Joods meisje, van onderduik naar onderduikadres, allemaal heeft overleefd.

En ik denk aan mij zelf, hoe ik als elfjarig kind op mijn fietsje argeloos een Joodse mijnheer naar een onderduikadres in Soest mocht brengen. En ik denk aan mijn moeder, die in de oorlog helemaal niet argeloos was, maar voortdurend haar tegenkracht on-bang in het veld bracht om op alle mogelijke manieren tegenwicht te bieden waar ze maar kon. Mijn jong gestorven dappere moeder, uit haar voorbeeld put ik nog steeds kracht.

Marjan Berk