‘Weet je nog, moppie? Die trams met die open balkonnetjes?’ ‘Ja…. en de blauwe tram naar Haarlem. Die heeft nog heel lang gereden. Dit is de eerste keer, dat we met zo’n elektrische tram rijden. Weet jij, waar we er uit moeten?’
Opa komt half overeind. ‘Ik geloof nog twee haltes. We moeten goed opletten, ze stoppen zo kort, je krijgt nauwelijks tijd om uit te stappen.’ De tram begint vaart te minderen. Bij de halte splijten de deuren open.
‘Kom op Moppie! We moeten er hier uit! Met een veerkrachtige sprong verlaat opa de tram en belandt op het plaveisel van de halte. Oma klemt zich angstig aan de handvatten naast de deuren, die zich nu sluiten. De tram zet zich weer in beweging. Oma Moppie valt bijna om, weet zich op het nippertje vast te houden.
Lees ook: Vergrijzing in beeld
‘Kees’, roept ze nog, maar de tram draait de bocht om, Opa Kees wanhopig zwaaiend op de halte achterlatend. Oma Moppie heeft zich berustend laten neerzakken op het kleine zitje naast de deur. Een vriendelijke middelbare dame ziet haar hulpeloos rondkijken. ‘U had er hier uit gemoeten.’
Oma Moppie knikt treurig ja. De vriendelijke middelbare dame doet haar mensenplicht, neemt oma Moppie onder haar arm bij de volgende stop, roept een taxi aan, en ondanks dat oma Moppie een beetje tegenstribbelt, neemt ze haar mee, vraagt waar ze woont en brengt haar veilig thuis. Waar opa Kees zenuwachtig bij zijn voordeur met zijn sleutelbos staat te rommelen.
Dit liep goed af. Maar er zijn heel veel oudere mensen, die de korte tijd die de conducteurs nemen om de deuren te sluiten, er van weerhoudt met de tram te gaan.
