Wie door de Amsterdamse grachten vaart of wandelt, ziet ze regelmatig: verlaten en verwaarloosde half gezonken boten. Ze lijken al jaren te liggen rotten, maar toch worden ze zelden weggehaald. Waarom?
Het probleem begint bij het eigenaarschap. Veel van deze boten zijn privébezit, en de gemeente mag ze niet zomaar verwijderen. Zolang een eigenaar bekend is en de boot niet direct gevaar oplevert voor de scheepvaart of het milieu, heeft de gemeente weinig juridische mogelijkheden om in te grijpen. Soms zijn de eigenaren onvindbaar of weigeren ze mee te werken, waardoor handhaving traag en ingewikkeld wordt.
Daarnaast is handhaving kostbaar. Het bergen van een gezonken boot kan duizenden euro’s kosten, exclusief opslag en administratieve afhandeling. Met honderden sloepjes in slechte staat rijzen de kosten snel de pan uit.
Lees ook: ‘Elke levensfase is een bezoekje aan de Pannenkoekenboot waard’
Toch zijn er oplossingen denkbaar. De gemeente zou een meldpunt kunnen inrichten waarbij burgers half gezonken boten kunnen rapporteren, gecombineerd met actief toezicht. Of kunnen werken met strengere regelgeving: wie zijn boot niet onderhoudt, riskeert een hoge boete of verliest zijn ligplaatsvergunning.
Een ander idee is een subsidieregeling voor het verwijderen of recyclen van oude boten, zodat eigenaren eerder geneigd zijn actie te ondernemen. Want hoewel het een charmant beeld lijkt, vormen deze wrakken een risico voor de doorvaart, het milieu én het aanzicht van de stad.
Productie Julien van Wel
