In een overvolle Intercity van Amsterdam naar Den Haag zat een Chinese dame met een mondkapje. Niemand wilde naast of tegenover haar zitten, waardoor ze om zich heen keek als een drenkelinge in de Keizersgracht die tevergeefs de aandacht van alle voorbijgangers probeert op te eisen. Nu kwam er een uitgelaten en gekofferd drietal binnen, dat duidelijk blij was dat hun lange kantoordag erop zat. Hoewel ze met z’n drieën waren en er drie plekken rondom de Chinese vrouw in de vierzits vrij waren, maakten ze geen aanstalten om daar plaats te nemen. ‘Laten we hier maar gaan staan’, besloot één van hen. Kennelijk hadden de twee mannen en de vrouw die dag hun gesprekje bij de koffieautomaat gemist, want alles en iedereen schoot voorbij in hun gesprekken waarvan de hele coupé kon ‘meegenieten’ en waar soms geen touw aan vast te knopen was. Van de echtgenoot van Femke Halsema tot aan André Hazes, die weer terug is bij Monique: als ik mijn ogen sloot, was het net een slechte Hart van Nederland-imitatie van de plaatselijke toneelvereniging. Je kon er bijna op wachten tot het Corona-virus voorbij zou komen. ‘Weet je wat mijn vrouw gisteren heeft besteld?’, vroeg de langste man in de groene regenjas op fluistertoon. Ik schatte hem in als leidinggevende van de afdeling financial control. Hij gaf zelf het antwoord al: ‘desinfecterende handzeep en een heel pak mondkapjes via bol.com.’ De andere twee keken met een schuin oog hoe de Chinese vrouw zou reageren, maar dat deed ze niet. ‘Mij kan dus niks gebeuren. Maar je weet: voorkomen is beter dan Chinezen!’ Hij was de enige die lachend schokschouderde, want de overige reizigers keken opnieuw – maar nu met plaatsvervangende schaamte – naar de Chinese vrouw met het mondmasker. De onbenul voelde niet aan dat hij een bridge too far ging. In plaats van het onderwerp te veranderen, gooide hij er nog maar een mop achteraan. ‘Weten jullie trouwens hoe het Chinese Coronavirus ook wel wordt genoemd? Kung Flu!’ Zijn vrouwelijke collega sprak hem ineens quasi vermanend toe. Hoofdschuddend: ‘zo kan ‘ie wel weer’ – en ze knikte naar de vrouw achter hem. Jan draaide zich om en veinsde dat ‘ie aangedaan was. ‘Ik bedoelde er niks mee, hoor. Het was maar een grapje.’ Ze keek hem kort en venijnig aan, stond op en draaide haar gezicht weg. Het drietal volgde haar verrichtingen met ingehouden adem, maar deden ook een stapje terug vanwege hun zichtbare angst voor het onbekende. Ineens draaide de Chinese dame zich om en zei met een vileine glimlach: ‘Meneer, ik heb inmiddels al dat soort slechte grappen al voorbij horen komen. Mij heeft u er niet mee, want ik ben namelijk geboren en getogen in Heerhugowaard. Fijne avond!’

Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine

Volg Martijn ook op Instagram & LinkedIn!