Afgelopen zondagochtend vroeg was mijn wake-up call een oud nummer dat mij ogenblikkelijk met blote voeten uit bed deed springen: ‘Jo met de banjo’. Ik hoefde niet al te diep in mijn oude geheugen te graven. Dit liedje heb ik zeker meer dan honderd-en-zoveel keer gezongen in de tijd dat ik bij het ABC-cabaret van Wim Kan en Corry Vonk speelde. Wij waren ‘de meiden van Kan’, aangevoerd door Marijke Hoving en Mimi Kok, die met rare mutsjes en in jute zak jurken in een optocht het toneel bestormden om vrolijk te zingen: ‘Jo met de banjo en Lien met de mandoline. Kaatje met haar mondharmonikaatje. Truitje met haar luitje, je moet dat cluppie zien. Dol op een man, dol op een man. Wij zijn zo dol op een mandoline!’

De altijd bomvolle zaal bij het programma van Wim Kan had weinig moeite gezellig op de maat mee te klappen. Ik geloof dat deze tekst oorspronkelijk bij Toon Hermans vandaan kwam. Wim Kan voelde de hitpotentie van dit lied goed aan en kocht het van Toon. Nu speelden wij in die jaren vier maanden volle zalen in het DeLaMar theater om dan in mei te verhuizen naar De Kleine Komedie – het theater aan de Amstel. Daar kwam dan het publiek met bussen vol uit het hele land om Kan’s succesvolle programma te zien, voordat het gezelschap op tournee het land introk. Na vier maanden spelen in het DeLaMar moest er natuurlijk ook weer worden gerepeteerd voor de eerste voorstelling in De Kleine Komedie.

Lees ook: Babies en werk

Wim nam hiervoor de leiding, hetgeen niet uitsloot dat Corry nog weleens ingreep, zoals bij de eerste voorstelling op vreemd terrein. De meiden van Kan liepen dus braaf de route door het theater op aanwijzing van de maestro, om vervolgens door Corry op haar dringende aanwijzing een verkeerd pad in te slaan: het pad naar de uitgang in de Halvemaansteeg! Wij volgden haar gehoorzaam, zodat wij plotseling in die Halvemaansteeg verwilderd zingend en huilend van de lach onze weg vervolgden in de onverwachte choreografie van Corry. Ik weet niet meer hoe we ooit weer terugkwamen in het theater. Ik herinner mij alleen nog de vrolijke chaos, voordat wij weer veilig op het toneel terechtkwamen. En ook de geluiden van een geweldige ruzie van Wim en Corry in hun kleedkamer na afloop van de voorstelling. Volgens ooggetuigen vlogen de potten afschminkvaseline door de lucht. En dan de krachtige herinneringen die ik tientallen jaren later nog moeiteloos kan opdelven uit het verkreukelde geheugen van mijn jonge jaren. ‘Hoe weet jij dat nog?’, vragen vrienden mij wanneer ik weer eens een levendige herinnering vertel. ‘Vier radijsjes per dag’, antwoord ik dan, hiermee het geheim van mijn ijzeren geheugen prijsgevend.

Marjan Berk

banjo