Ergens in Amsterdam staat een huis te koop. Op de Keizersgracht, om precies te zijn. De vraagprijs is €5.000.000. Ik lees de omschrijving, de kenmerken van het huis en ik bekijk de perfect gestileerde foto’s. Bij het raam zie ik twee stoelen staan, waar ik een aantal malen mocht plaatsnemen tegenover de man met wie ik ben opgegroeid. De volkskomiek die ik al mijn hele leven mateloos bewonder en die de intrigerende kunst verstaat dat je geen hekel aan hem kunt hebben. De grappenmaker van wie ik in 1981 mijn allereerste single kocht (Ik Ben Joep Meloen/Ik Wil Met Jou Wel Zeven Weken) en van wie we thuis hele scènes uit zijn theatershows kunnen opdreunen. Tot op de dag van vandaag herhalen we thuis de grap dat wij al 25 jaar bij elkaar zijn. Soms doe ik dan de stem van Corry van Gorp na, die droogjes corrigeert dat het pas 10 jaar is. ‘Oh, dan léék het zo lang, Bep!’ was dan het antwoord van Meneer de Bok.
 
‘Kopje koffie?’ vraagt hij meestal vlak voor een interview, terwijl hij helemaal in zijn element achter zijn bar staat. ‘André van Duin die voor míj een kopje koffie inschenkt. En hij draagt pantoffels’, denk ik dan. Of ik er ook nog een koekje bij wil… ‘Nou, brand los’, zegt hij dan als hij tegenover me neerploft. In de meeste gevallen hoef ik maar één vraag te stellen en dan ratelt ‘ie aan één stuk door. Tussen zijn anekdotes door doe ik steevast mijn best om mijn bewondering voor hem te verbergen. Ik probeer ook vooral niet slijmerig te lachen en al helemaal geen grappen te maken, zoals ik al heel veel collega’s tegen hem heb zien doen. Gênant! Je moet nooit leuker proberen te zijn dan een komiek. Zelf is hij bij alle gesprekken vrij serieus en zakelijk. De ene keer praten we over zijn nieuwe theatershow, een andere keer interview ik hem over de Top 40 en dan weer zit Ron Brandsteder erbij. Die schatert overigens wél om alles, maar met zo’n heerlijk aanstekelijke lach mag dat. 
 
Brandsteder: ‘Ik wandel erg graag met m’n hond.’
Van Duin, wijst naar Ron’s veel te dikke buik en knipoogt naar mij: ‘Héél oude, luie hond heeft ‘ie!’ 
 
Tussendoor gaat het ook vaak over koetjes en kalfjes. Over gewone dingen, zoals de schaduw in zijn tuin, zijn buitenhuisje, of het cafétje op de hoek waar hij weleens zit en Mokum Magazine ziet liggen. ‘André van Duin die vertelt dat hij naar Café Kalkhoven gaat en daar míjn blad ziet liggen?’ Als ik daarna vol energie naar huis rijd, kan ik het nog steeds niet geloven dat hij dat echt hardop zei. Het heeft iets irreëels, net als dat er ergens in Amsterdam een huis te koop staat. 
 
Op de Keizersgracht, om precies te zijn. De vraagprijs is €5.000.000, maar dit bedrag met zes nullen is niks waard. Het huis had niet op Funda mogen staan. Het is namelijk niet alleen de woning van de bekendste artiest van Nederland, maar vooral ook van een lieve, aardige, warme en belangstellende 72-jarige held wiens grootste geluk – zijn man – is ontnomen. Ik voel en leef met ‘m mee, maar ik heb geen idee wat ik daarmee moet. Het liefst zou ik hem een kaart sturen, maar hij heeft er vast al duizenden. Waarschijnlijk leest ‘ie het niet eens. En moet hij de komende tijd al genoeg verhalen aanhoren van mensen die hem hún leed voorschotelen waar hij ook niks mee kan.

Dus schrijf ik maar een column en kijk ik nog één keer vol ongeloof naar alle foto’s. Ik zie een leeg bad, een opgemaakt bed, twee stoelen, een fles drank en twee glazen. Wát een onrechtvaardigheid, wát een nachtmerrie, wát een drama, wát een leegte en wát een verdriet. En nogmaals: ik ben vast niet de enige die nog steeds zo met hem meeleeft, maar ja: wat moet hij hiermee? Helemaal niks. Nederland voelt mee met de meest bekende 72-jarige weduwnaar van het land, wiens huis nu te koop staat. Heel Holland Huilt.
 
André van Duin