In het boek Mijn jaren bij de politie vertelt Ellie Lust (53) openhartig en eerlijk over de ruim 30 jaar dat ze bij de politie in Amsterdam werkte. ‘Ik had het voor geen goud willen missen.’

Over welke zaken in je boek zullen mensen versteld staan?

‘Ik lees soms reacties van mensen die verbaasd zijn dat ik niet alleen woordvoerder, maar ook agent ben geweest. Dit boek is slechts een samenvatting van al mijn jaren bij de politie, want ik denk dat ik nog wel meerdere boeken zou kunnen schrijven over alles wat ik als diender heb meegemaakt.’

Wat is de slotsom van de jaren dat je bij de politie zat?

‘Ik had het voor geen goud willen missen! Bijna op identiteitsniveau is het zó ontzettend wie ik geweest ben. Ik hield ontzettend van dat werk. En ondanks het feit dat ik zéér ernstige incidenten heb meegemaakt, heb ik ook heel veel gelachen en bijzondere mensen ontmoet.’

Lees ook: Ellie Lust: ‘Het burgemeestersambt is voor mij een no-go’

Heb je in al die jaren wel eens een vergissing begaan, waarvan je achteraf dacht: dat had ik verkeerd aangepakt?

‘Noem het maar een stukje beroepsdeformatie, maar ik heb een aantal mensen misschien onterecht het nadeel van de twijfel gegeven. Kijk, negen van de tien keer is het niet leuk waar je naartoe moet. Daardoor ben ik soms wellicht te argwanend en wantrouwend geweest in de zin van dat ik sommige mensen niet meteen heb geloofd, terwijl ze wel eerlijk waren tegen me. Daar kan ik weleens spijt van hebben, omdat het eigenlijk tegen mijn natuur indruist. Ik ben iemand ben die met een open blik naar mensen wil blijven kijken. Iedereen verdient een tweede, derde en zelfs een vierde kans.’

Zeg eens eerlijk: als jij nu in Amsterdam wordt aangehouden en de desbetreffende agent ziet dat jij het bent, krijg je dan alsnog een bekeuring?

‘Dat is aan de agent. Ik ga ‘m niet aanmoedigen, maar als diegene vindt dat ik een bekeuring heb verdiend kan ik niets anders doen dan hem of haar gelijk geven. Maar ik ben ervan overtuigd dat je mij daar niet op zult betrappen. Ik heb altijd mijn gordel om, bellen doe ik niet in de auto en ik rijd niet door rood.’

Jarenlang heb jij de luxe gehad om op alle tijdstippen in de mooiste stad van de wereld te werken. Wanneer is Amsterdam op zijn mooist?

‘Wat ik altijd een heel magisch moment vond, was doordeweeks, zo’n beetje tussen half drie en vijf uur ’s nachts. Dat is het moment waarop de stad slaapt. Amsterdam is dan heel donker, rustig en stil. De aloude Latijnse spreuk die ik op mijn revers kreeg toen ik dienst kwam, luidde: ‘vigilat ut quiescant’. Oftewel: u slaapt, terwijl wij waken. En zo voelde dat ook echt.’

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto Mark Uyl