Niets zo komisch als een wat ouder Amsterdams echtpaar bij Royal Fook Long, een All You Can Eat restaurant in winkelcentrum Nieuw Sloten. Vlak naast me nam de man plaats, type gepensioneerd bedrijfsleider van een particuliere Doe Het Zelf winkel. Zijn vrouw leek me iemand die hun vier kinderen grotendeels had grootgebracht en gewend was om op de kleintjes te letten. In de loop der jaren had ze een zuinig mondje ontwikkeld, waarmee ze haar man tevergeefs in het gareel probeerde te houden.

‘Godskolere, mot je kèke, Jo’, wees de man met zijn dikke klusvinger naar de sectie alcoholische dranken op de menukaart. ‘Sès euro twintig voor een pilssie, sèn se nou helemoal besjodemieterd!’ Jo bleek iets beter bij de les dan haar man. ‘Da’s voor een halluve lliter, Jan.’ Hij mompelde wat onverstaanbaars en las verder. Nu werd het tijd om te gaan bestellen. Vijf gerechtjes per ronde. Jan en Jo lazen de omschrijvingen om de beurt aan elkaar voor. ‘Ossjehoas in sjwarte bonensaus, dat lèkt me ook wel wat’, zei Jan. ‘Ik denk dat ik de Yu Hsiang Ha neem’, riep Jo. ‘Wie z’n moeder?’ vroeg Jan. Minutenlang bleven ze samen gniffelen om alle gekke namen die ze hardop voorlazen aan elkaar, waarbij ik ‘sjeewiersjoaloade’ op z’n Amsterdams het mooist vond klinken. Ik stelde me al helemaal voor dat ze er volgend jaar hun vijftigjarig huwelijksfeest zouden vieren met de hele familie. ‘Siu Ap, geroosterde eend met Hoisin. Wat sou dat sèn, Jo, Hoi Sjin?’ vroeg Jan hoopvol aan zijn eega. ‘Hoiiiiii Sjin, hoe goat ’t met jou?’, brulde hij om z’n eigen grap. Jo pakte haar leesbril erbij om de kleine lettertjes te kunnen lezen. ‘Dat staat er gewoon onder, Jan? Zoete sojasaus met knoflook en rode pepers. Nou, bestel dat dan maar niet, want dan kennik vannacht alle ramen weer open sjètten…’

Lees ook: Kutjaar

Het was duidelijk: Jan en Jo wilden er voor €32,50 per persoon een uitgebreid culinair feestje van maken. Meer gespreksstof dan elkaar de menukaart voorlezen hadden ze niet. ‘Heeft u al besteld, of kan ik nog ergens bij helpen?’, informeerde de kelner enigszins ongeduldig. ‘Nee, nog heel effe, ik mot ’t allemaal weer effe opschrève, want ik ben het nou allemoal alweer kwèt wat ik wilde’, grinnikte Jan.

Na zo’n beetje alle spijzen en mini-schoteltjes opgenoemd te hebben was het dan eindelijk tijd om hun bestelling in te voeren op de iPad. Ook dat ging mis, zodat Jan en Jo alsnog de aangeboden hulplijn moesten inschakelen. ‘Ik doe het wel even voor u, hoor’, bood een meisje uit de bediening hen aan. Jan keek haar vertederd aan. ‘Als ik vèftig joar later was geboren, had ik jou ook gehollepe’, knipoogde hij. De zuinige mondhoeken van zijn vrouwen leken iets omhoog te gaan. Ach ja, die ouwe charmeur van haar. ‘Nou, zegt u ’t maar’, zei het glimlachende Chinese meisje. Jan pakte zijn bierviltje erbij en somde op: ‘doe mèn dan maar een tomatensoepie, een loempia, een babi pangang en een foe yong hai. En kèn d’r ook een bakkie bami bij?’

Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine

all you can eat