Het was begin jaren zestig. Ik was met mijn gezin met vakantie in Bretagne, in het dorpje Le Pouliguen. We hadden een leuk Bretons huis gehuurd, de bewoners trokken zich terug in hun grote schuur, wij hadden het huis voor ons gezin plus de tuin, waarin de perziken heerlijk rijpten. Heerlijk weer en daar was de postbode, met een brief uit Holland. Goed nieuws: mijn man had een single gemaakt met Rob de Nijs, die net heel populair begon te worden. De single met aan de ene kant ‘Ritme van de regen…’, een doorgebroken hit. En aan de achterkant stond een ander leuk liedje van mijn man, dat ook heel vrolijk was.

En ziedaar, we lazen dat de opbrengst van deze twee gezamenlijke muzikale inspanningen van mijn man voor Rob de Nijs 700,00 gulden bedroeg. Wij hadden een nauwkeurig budget te besteden en daar kwam ineens een royaal bedrag bij. Wij zijn van het soort mensen die zo’n extraatje ogenblikkelijk gingen besteden. Na enig gereken mocht ik een leuke voordelige groene zomerjurk aanschaffen. En er bleef genoeg over om ‘s avonds lekker te gaan eten in dat kleine restaurant, waar we al eens nieuwsgierig langs hadden gelopen en nu ging het dan gebeuren. Feest!

Lees ook: Amsterdammer en levende legende: Rob de Nijs

Ik trok ‘s avonds de nieuwe groene jurk aan, de Bretonse mevrouw van het huis wilde wel op onze kleintjes passen, en dan gingen we eten in dat petit restaurant. Nu had ik al eerder snoekbaars gegeten, omdat ik vroeger in Amersfoort altijd van onze Spakenburgse visvrouw snoekbaars kocht, maar deze Snoekbaars op zijn Frans was de lekkerste snoekbaars ooit gegeten. Die confronteerde ons weer met Rob zijn gouden stem en perfect Nederlands. Door Rob’s overlijden kreeg ik niet alleen herinneringen aan de gelukkige tijd van de vakanties in Bretagne en de groene jurk, maar ook aan snoekbaars.

Marjan Berk