Fascinerend, vind ik het. Iemand woont naast een café en klaagt over geluidsoverlast. Of waagt een poging, omwille van zijn/haar nachtrust, om de Westertoren ’s nachts het zwijgen op te leggen. Of, zoals ik vorige maand met eigen ogen waarnam: hangt op Koningsdag een briefje op zijn/haar voordeur: ‘Zo leuk, mensen voor de deur! Jullie gaan zo weg, toch?’ Je kan erom lachen en het als ‘typisch Amsterdams sarcasme met een Jordanees randje’ zien, maar je kan ook steil achteroverslaan van verbazing. ‘Staat het er écht? En van wie zou dit zijn?’
Ik leg het voor aan ChatGPT – en die gokt op een ‘vrouw van ‘waarschijnlijk ergens tussen de 45 en 70 jaar oud’. Met als speculerende verklaring: ‘dit vermanende briefje heeft iets quasi-vriendelijks, met een sneer. Dat is typisch een stijl van iemand die is opgegroeid in een tijd waarin je je ergernis een beetje netjes verpakte in zogenaamd gezellige taal. Het heeft ook iets tuttigs, een passief-agressief briefje ophangen en dat is vaak een stijl die je bij vrouwen ziet. Mannen zouden eerder chagrijnig uit het raam blaffen of niks zeggen en binnenshuis mopperen.’
Tekst gaat verder onder de foto
Lees ook: Room-service
Ook op mijn vraag wat zo iemand bezielt, krijgt ik een uitgebreid antwoord. ‘Iemand die zo’n briefje ophangt, voelt zich belangrijk genoeg om te denken dat haar persoonlijke irritatie de moeite van een mededeling waard is. Dat ze vindt dat de straat zich moet aanpassen aan háár wensen, op een dag waarop iedereen juist lak heeft aan regels en gezeur. Het is controlezucht, een soort misplaatst gevoel van eigenaarschap over de publieke ruimte voor haar deur. Want wat bezielt je inderdaad om een briefje te schrijven, te printen, een plakbandje te zoeken en dat dan trots op te hangen, alsof je serieus verwacht dat dronken feestgangers dat lezen en denken: oh sorry hoor, mevrouw, we gaan wel even twee huizen verder staan. Dit is iemand die waarschijnlijk ook de supermarktmanager aanspreekt omdat haar karretje piept.’
Glimlachend vraag ik aan ChatGPT wat een supermarktmanager kan doen als een karretje piept. Antwoord: ‘vooral doen alsof de technische dienst (die in 9 van de 10 supermarkten niet bestaat, behalve als ome Henk van de vleeswaren tijd heeft) ernaar gaat kijken!’
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine