De Hondsdagen veranderen ons in slaperige slome wezens, die eigenlijk alleen maar willen slapen. Geeuwend brengen we de dag door, kijken af en toe naar de lucht of die al betrekt, of er vette donkere regenwolken de zonnige lucht binnendrijven.
Tot de hitte voorbij is en we gewoon weer ons wakkere zelf zijn.
‘Zal ik even een koude natte lap over je rug halen? En misschien moet je nog wat water drinken.’ Een goede vriend staat klaar mij te verlossen met natte lappen. Ik houd mijn polsen onder de koude kraan, ‘dan koelen je aderen af.’ Dat was een van de trucs van mijn moeder zaliger. ‘Hete thee drinken’, riep mijn omaatje, ook zaliger. Zij leefde jaren in Afrika, waar het ook heel heet kon zijn, en zij bedwong de hitte met hete thee.
Lees ook:ย In augustus zien we elkaar
‘Hoe is het weerbericht?’, vraag ik hoopvol aan mijn zoon. ‘Hetzelfde’, zegt hij saggerijnig. Hijzelf moet hard werken in goed gekoelde vertrekken. Hij vindt dat ik zeur. Ah, daar is de Weerman! Hij voorspelt donder en bliksem. En dan zal het weer zich weer herstellen. Droog en zonnig. Geen woord over koel weer.
Ik zal niet meer zeuren. Iedere conversatie ontaardt toch en loopt vast in gemekker over de hitte. Ik wens U een koele nacht.