Mokum Magazine hoofdredacteur Martijn van Stuyvenberg (46) zit dit jaar 25 jaar in het vak. Hij werkte voor de grootste tijdschrifttitels van Nederland en interviewde (inter)nationale wereldsterren als Beyoncé, Eminem, Robbie Williams, Enrique Iglesias, Janet Jackson, Jody Bernal en Rihanna. In ‘Off The Record’ vertelt hij de verhalen achter de schermen. Jerry Springer

Ik heb bewondering voor mensen die anders durven te zijn. Die hun grenzen verkennen, risico’s nemen en kritiek ogenschijnlijk makkelijk(er) van zich af laten glijden. Die soms lastig en moeilijk (vooral voor zichzelf) zijn omdat ze nu eenmaal creatiever zijn dan hun ja-knikkende omgeving. Of klussen bedenken en/of aannemen waar anderen hun elitaire neus voor ophalen omdat zij het niet ‘credible’ genoeg vinden. 
Zelf heb ik het vaak meegemaakt dat mensen zich laatdunkend over mij uitlieten. Wanneer ik bijvoorbeeld aan een collega-journalist vertelde dat ik voor Hitkrant werkte, bleef een enthousiaste reactie vaak uit. En toen ik anderhalf jaar lang voor 3FM het nachtprogramma Pyjama FM presenteerde, werd ik als presentator-in-opleiding door de sidekicks van de ochtendshow van Edwin Evers vaak bijna als een soort van uitschot de studio uitgebonjourd. En toen ik in 2001 een vrij commercieel (lees: heel goed betaald) boekje schreef over SMS-en werd mij gevraagd wanneer ik eens een écht boek zou schrijven. Samengevat: van die misplaatste opmerkingen die ik zelf nooit zou maken…

Lees ook: OFF THE RECORD #11: ‘Mijn ordinaire ‘vriendin’ Christina Aguilera’

Met Jerry Springer had ik daar een vrij serieus gesprek over, waarbij ik als zoekende twintiger al mijn frustraties op tafel gooide. Een half uur lang nam Springer de tijd om mij een paar wijze levenslessen mee te geven. ‘Allereerst: afgunst is de meest oprechte manier van bewondering’, zei hij. ‘De meeste mensen blijven het liefst onopvallend en ineengedoken in een hoekje zitten, om vanuit die voor hen comfortabele positie alle mensen die met hun kop boven het maaiveld uitsteken te bekritiseren. Ze hebben het niet door dat, wanneer de middelmaat blijft regeren, ze daarmee hun eigen graf graven. Wat jij moet blijven doen, is ervoor zorgen dat je je eigen kansen creëert. Dat is beslist geen gemakkelijke opgave, maar het zal je uiteindelijk meer vrijheid en voldoening geven dan iemand die wordt gezien als ‘de beste interviewer van Nederland’, maar minder werk heeft dan jij.’ Het deed me een beetje denken aan het prachtige motto dat ik eerder van de – eveneens controversiële – Henk van der Meijden noteerde: ‘laat de honden maar blaffen, de karavaan trekt verder’.

Aan het einde van ons interview stond Jerry op, gaf me een stevige hand en zei: ‘mag ik je hartelijk bedanken dat jij vandaag de enige journalist bent die mij in mijn waarde heeft gelaten en me níet het gevoel gaf dat ik de grondlegger van Trash TV ben? En ik ga ervan uit dat jij ooit een talkshow zal presenteren, want you’re one hell of a bloody good journalist!’
In de auto op weg naar de redactie hoorde ik dat krachtige laatste compliment nog een paar keer voorbij komen in mijn gedachten. Misschien was het naïef van me en wellicht zei hij dat die dag tegen elke journalist, maar ik vond het ontzettend aardig van ‘m. Vrolijk en ritmisch sloeg ik op mijn stuur en riep: ‘Jerry! Jerry! Jerry!’