Bij landelijke verkiezingen klinkt het logisch: Amsterdammers stemmen op Amsterdammers. Maar wie de cijfers van de afgelopen verkiezingen bekijkt, ziet dat chauvinisme in de hoofdstad best meevalt. Natuurlijk doen bekende namen als Marjolein Moorman of Martin Bosma het bovengemiddeld goed in Amsterdam, maar dat komt vaker door partijvoorkeur dan door de woonplaats van de kandidaat.
Amsterdammers stemmen namelijk opvallend vaak strategisch. Ze kiezen liever voor de lijsttrekker, de bovenste naam, of iemand die veel media-aandacht krijgt. De nummer 1 of 2 op de lijst krijgt verreweg de meeste stemmen, zelfs al woont die in Groningen of Maastricht. De rest van de kandidaten bungelt, hoe Amsterdams ook, meestal ver daaronder.
Toch speelt herkenning soms ook een rol. Een kandidaat die vaak opduikt in lokale media of zich inzet voor Amsterdamse thema’s – denk aan woningnood, openbaar vervoer of het nachtleven – kan rekenen op wat extra kruisstemmen.
Lees ook: Eric van der Burg: slip of the tongue of VVD-strategie?
Kortom: Amsterdammers zijn geen blinde stadspatriotten. Ze stemmen niet massaal op hun stadsgenoten, maar eerder op bekende koppen of hoge posities op de lijst. De hoofdstad mag dan eigenwijs zijn, in het stemhokje blijken Amsterdammers verrassend nuchter.
Tekst Martijn van Stuyvenberg Foto ChatGPT/AI
