Op haar veertiende bezocht ze de hoofdstad voor het eerst. Het was liefde op het eerste gezicht voor Chantal Janzen (44). Het ging over in houden van en inmiddels weet ze het zeker: ze gaat nooit meer weg uit Amsterdam!

Wanneer kwam dat mooie meisje uit het Limburgse Tegelen voor de eerste keer naar Amsterdam?

‘Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Ik was een jaar of veertien en uitgerekend op een warme dag was er een staking waarbij het vuilnis niet werd opgehaald. Terwijl mijn ouders voortdurend klaagden dat het zo ontzettend druk was en stonk in de stad, keek ik mijn ogen uit en bekeek ik alles door een roze bril. Van het winkelen tot aan het tochtje met de rondvaartboot: ik vond het allemaal fantastisch.’

Op je negentiende verhuisde je naar 020 omdat je hier aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten ging studeren. Wat was je eerste woning?

Ik woonde eerst een tijdje anti-kraak in een oud bankgebouw aan de Raadhuisstraat. Daarna verhuisde ik – net als bijna elke import-Amsterdammer – minstens tien keer binnen de ring: Valeriusstraat, Spaarndammerstraat, terug naar de Valeriusstraat, Linnaeusstraat, terug naar Oud-Zuid, Weteringschans, Lomanstraat, Johannes Verhulststraat. En nu woon ik alweer een tijdje in Oud-Zuid.’

Waarom niet lekker in het centrum aan de gracht?

‘Daar heb ik een tijdlang gewoond met een ex-vriendje, maar dat is absoluut niet handig als je elke dag moet reizen. Oud-Zuid is wat toegankelijker en doet me een beetje denken aan het dorp waarin ik opgroeide, al moet ik erbij zeggen dat er meer van dat soort dorpse buurten zijn in Amsterdam. Ik woon nu op een mooie plek waar ik altijd naar dezelfde bakker en supermarkt ga en de school van mijn zoontje zich op een steenworp afstand bevindt. Overigens wonen we niet in wat ook wel ‘het reservaat’ wordt genoemd, haha.’

Ben jij inmiddels al een fanatieke Amsterdammer geworden, zo één die roept dat het de mooiste stad van de wereld is?

‘Amsterdam is zeker één van de mooiere steden ter wereld. Door alle herinneringen, opgebouwde vriendschappen en mijn liefde voelt het echt als thuis en dat gevoel heb ik niet meer bij de buurt waar ik oorspronkelijk vandaan kom.’

Lees ook: Chantal Janzen: ‘Van mij mag iedereen opschrijven wat ‘ie wil’

Voor je rol in de film Het Verlangen moest je je een Amsterdams accentje aanmeten. Wat dat moeilijk?

‘Best wel, ja. Ik had mezelf voorgenomen om met een rollende ‘r’ te praten, maar die heb ik van nature helemaal niet. Net als de dikke ‘l’ die Amsterdammers hebben. Wat dat betreft is een filmrol waarbij ik Limburgs kan praten veel makkelijker voor me, want dat spreek ik vloeiend en dat gaat er nooit meer uit.’

Een opvallende constatering: bij Google Afbeeldingen vinden we bij de zoektermen ‘Chantal Janzen’ en ‘Amsterdam’ alleen maar lachende en stralende foto’s van jou. Nooit last van de paparazzi die je snappen tijdens het fietsen of winkelen?

‘Nee joh, waarom zou ik daar boos om worden? Vaak zijn het onschuldige foto’s en kan ik er wel om lachen als er weer eens ergens een bekende fotograaf opduikt. Als je bekend bent, weet je dat je met dat soort situaties te maken krijgt en dan kan je er maar beter voor zorgen dat je er een beetje leuk op staat. Het wordt pas een ander verhaal als ze me jankend op een begrafenis snappen, of wanneer ik net een ziekenhuis verlaat. Er zijn ook collega’s die ontzettend boos of agressief worden, maar dat heeft toch geen enkele zin? Een vriendelijke glimlach of even zwaaien kost minder energie dan helemaal uit je plaat gaan.’

Amsterdammers staan er anders wel bekend om dat ze wat te klagen moeten hebben, Chantal!

‘Oh, maar dat heb ik ook wel. Toen ik in verwachting was, begon de ene na de andere verbouwing in de buurt en heb ik op een zaterdagochtend om zes uur weleens op de muren staan bonken van irritatie. Verder ben ik eigenlijk niet zo’n zeurkous. En ik rijd geen auto – dat scheelt ook al een hoop stress. Maar ik ben dus niet zo iemand die me voortdurend opwindt over toeristen en rolkoffers. Ja jeetje, die mensen fietsen hier nou eenmaal voor het eerst en hebben de tijd van hun leven. Vind je het gek dat ze treuzelen en de weg niet weten? Dat zou ik ook hebben als je mij door Londen laat fietsen aan de andere kant van de weg.’

Wat doe jij in het jaar 2046?

‘Dan heb ik de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en woon ik waarschijnlijk een groot gedeelte van het jaar in Frankrijk, het tweede land waar ik verliefd op ben. Je vindt me dan terug in een klein peperkoekenhuisje, ver weg van alle toestanden.’

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto’s RTL/William Rutten